Rapport bewonersparticipatie in de energietransitie
Onderzoek naar bewonersparticipatie in de energietransitie
Inhoudsopgave
1 Korte inleiding op het onderzoek
Bevinding 2: De gemeente biedt actief ondersteuning aan bewonersinitiatieven
Bevinding 6: Er is hoofdzakelijk met kleine groepen bewoners en op een laag niveau geparticipeerd
Bevinding 7: Het is niet duidelijk wat er met de inbreng van bewoners is gedaan
7 Reactie college van burgermeester en wethouders
Algemene reactie van het college op het onderzoek
9 Reactie van het college op onze aanbevelingen
Bijlage 3: Onderzoeksverantwoording
Bijlage 4: Overzicht activiteiten van de gemeente per casus
Bijlage 5: Maatwerk op casusniveau
Bijlage 6: Beschrijving betrokkenheid van bewoners per casus
Bijlage 7: Beschrijving terugkoppeling per casus
Bijlage 8: Koerswijzigingen gemeente
Bijlage 9: Inbreng ambtelijke organisatie met het feitelijk wederhoor
Bijlage 10: Voorwaarden voor participatie
Korte inleiding op het onderzoek
De rekenkamer heeft onderzocht in hoeverre de gemeente bewonersparticipatie mogelijk maakt in de energietransitie. In het onderstaande overzicht zijn de aanleiding, vraagstelling en aanpak van het onderzoek kort op een rij gezet. Een uitgebreide toelichting op onderstaande zaken is te vinden in bijlage 1, bijlage 2 en bijlage 3.
Waarom doen we dit onderzoek?
In het Klimaatakkoord staat dat Nederland de komende jaren minder CO2 mag uitstoten.[1] De energietransitie is een meerjarige opgave van grote omvang. In Den Haag moet een groot deel van de huizen (Den Haag telt ruim 260.000 woningen) aangepast worden om een overstap naar ‘schone energie’ te realiseren.[2] De gemeente heeft hierbij een regierol, maar heeft hiervoor nog niet de wettelijke instrumenten.[3] Voor een succesvolle energietransitie is de gemeente onder andere afhankelijk van ideeën en voorstellen van bewoners en is het belangrijk dat er een breed draagvlak onder bewoners is.[4] De gemeente zet daarom in op bewonersparticipatie in de energietransitie.[5] Wij hebben onderzocht hoe de gemeente deze participatie organiseert en uitvoert.
Wat zijn onze hoofd- en deelvragen?
Hoofdvraag: Maakt de gemeente het mogelijk dat bewoners kunnen participeren in de energietransitie?
Deelvraag 1: Heeft de gemeente tijdig duidelijke beleids- en uitvoeringskaders uitgewerkt voor bewonersparticipatie?
Deelvraag 2: Geeft de gemeente bewoners de ruimte om te participeren?[6]
Hoe vormen we een oordeel?
Dat doen we met normen. Normen maken duidelijk wat het gemeentebestuur zou moeten doen voor participatie in de energietransitie. De normen voor dit onderzoek zijn afgeleid van wet- en regelgeving, eigen beleid van de gemeente en onderzoek van het Sociaal en Cultureel Planbureau.
De belangrijkste punten uit het normenkader zijn dat de gemeente participatie dient in te zetten om draagvlak te krijgen voor de energietransitie en dat ze tijdig en duidelijk[7] beleidskaders moet vaststellen. Daarnaast moet iedereen die dat wil, kunnen participeren en moet de gemeente duidelijk met bewoners communiceren. Ten slotte moet de gemeente bewonersinitiatieven faciliteren en alle belangen in de stad goed afwegen. Voor meer informatie, zie bijlage 2.
Wat verstaan we onder participatie?
Situaties waarin burgers, partners in de wijk en (sociaal) ondernemers zelf initiatieven nemen óf door het gemeentebestuur worden uitgenodigd om mee te denken, mee te praten of mee te beslissen over gemeentelijk beleid of de uitvoering daarvan.[8]
De ‘participatieladder’ is een manier om aan te geven op welk niveau bewoners meedenken of -beslissen. Er is sprake van een laag niveau van participatie als de mate van invloed van bewoners klein is ten opzichte van die van de gemeente. Er is sprake van een hoog niveau als de mate van invloed van bewoners gelijk is aan die van de gemeente. Zie de figuur hieronder.
Figuur 1: Participatieladder, Afbeelding van Rekenkamer Den Haag. Bron: RIS293550 Commissiebrief ‘Hoofdlijnenbrief Burgerparticipatie 2016-2020 – pijlers en aanpak’, College van Burgemeester en Wethouders, 5 april 2016.
Wat hebben wij gedaan?
We hebben beleidsstukken en interne stukken van de gemeente Den Haag over bewonersparticipatie geanalyseerd. Daarnaast zijn we voor een aantal participatietrajecten nagegaan hoe deze in de praktijk zijn verlopen. Het gaat om participatietrajecten voor het opstellen van beleid (Stedelijk Energieplan en Transitievisie Warmte) en in de wijken (Mariahoeve, Zuidwest, Statenkwartier, Vruchtenbuurt, Molenwijk-Puntpark). Zie meer over de keuze van deze casussen in bijlage 3.
Hoofdconclusie: De gemeente heeft zich actief ingespannen voor bewonersparticipatie in de energietransitie, maar heeft de participatie onvoldoende vormgegeven
De ambitie van de gemeente om draagvlak voor de energietransitie te versterken door bewoners te mee te laten doen en beslissen, is onvoldoende gelukt. De gemeente heeft zich ingespannen om bewoners te laten participeren, maar heeft dit niet goed voorbereid en uitgevoerd. Mede hierdoor zijn verwachtingen bij bewoners gewekt die uiteindelijk niet zijn uitgekomen.
Uit ons onderzoek blijkt dat de gemeente in de energietransitie actief heeft ingezet op bewonersparticipatie. De gemeente heeft op tal van manieren bewoners geïnformeerd over en betrokken bij de energietransitie. Ook heeft de gemeente bewonersinitiatieven op het gebied van de energietransitie actief ondersteund. Door de actieve inzet van de gemeente ontstonden bij bewoners verwachtingen over de invloed die ze hadden op het proces en op de besluitvorming. Deze verwachtingen kon de gemeente niet waarmaken. Dit komt omdat de gemeente zich onvoldoende heeft voorbereid op de bewonersparticipatie en omdat de gemeente zich bij de uitvoering van de bewonersparticipatie te weinig heeft gehouden aan uitgangspunten die ze zelf heeft vastgesteld. Het ontbrak bijvoorbeeld aan duidelijkheid over kaders die golden voor bewonersparticipatie, duidelijke afspraken met participerende bewoners en een systematische aanpak om te leren van opgedane ervaringen. Daarnaast blijkt uit het onderzoek dat weinig bewoners in de energietransitie hebben kunnen meebeslissen. Ook is het voor bewoners niet duidelijk geworden hoe hun inbreng door de gemeente is gebruikt. Tot slot heeft de gemeente in een aantal gevallen tussentijds de koers van de energietransitie gewijzigd. De gemeente heeft hiermee de, bij bewoners gewekte, verwachtingen niet waargemaakt. Dit leidde bij bewoners tot verwarring en frustratie, wat niet heeft bijgedragen aan het draagvlak voor de energietransitie.
De hoofdconclusie is gebaseerd op de volgende deelconclusies:
1. De gemeente heeft zich actief ingespannen voor bewonersparticipatie in de energietransitie.
2. De gemeente heeft de bewonersparticipatie in de energietransitie niet goed voorbereid.
3. De gemeente heeft zich in de uitvoering beperkt gehouden aan de eigen uitgangspunten voor bewonersparticipatie in de energietransitie.
Figuur 2: Verbeelding deelconclusies
In de volgende hoofdstukken lichten wij deze deelconclusies verder toe.
Deelconclusie 1: De gemeente heeft zich actief ingespannen voor bewonersparticipatie in de energietransitie
De gemeente heeft veel bewoners actief benaderd en betrokken bij de energietransitie. Daarnaast heeft de gemeente eigen initiatieven van bewoners ondersteund. Daarmee heeft de gemeente bewoners geactiveerd om mee te doen in de energietransitie en om zelf initiatieven te ontplooien om energie te besparen of van het gas af te gaan. De gemeente heeft hiermee tevens zicht gekregen op wat er bij bewoners leeft en welke kansrijke mogelijkheden er zijn voor de energietransitie.
Deelconclusie 1 onderbouwen we met de volgende twee bevindingen:
1. De gemeente zet actief in op het benaderen en betrekken van bewoners in de energietransitie.
2. De gemeente biedt actief ondersteuning aan bewonersinitiatieven.
In de volgende paragrafen lichten wij deze bevindingen verder toe. Een feitelijke onderbouwing op casusniveau is opgenomen in bijlage 4.
Bevinding 1: De gemeente zet actief in op het benaderen en betrekken van bewoners in de energietransitie
Stedelijk en op wijkniveau heeft de gemeente actief ingezet op het informeren en betrekken van bewoners. Dat deed de gemeente soms zelf en soms door de inzet van andere partijen. Voor dit onderzoek hebben wij de ontwikkeling van twee stedelijke beleidsplannen onderzocht en vijf wijken waar met voorrang overgeschakeld zou moeten worden op nieuwe warmtebronnen. De gemeente heeft zich in elk van deze casussen ingespannen om bewoners te benaderen en te betrekken. Toen de gemeente het Stedelijk Energieplan en de Transitievisie Warmte opstelde, heeft ze bewoners benaderd en is hun mening opgehaald. In de vijf wijken zijn verschillende gespreksmomenten, (informatie)bijeenkomsten, quizzen, enquêtes, werkgroepen, acties en workshops georganiseerd.[9]
Bevinding 2: De gemeente biedt actief ondersteuning aan bewonersinitiatieven
In twee van de vijf onderzochte wijken hebben bewoners zelf initiatief genomen voor een (toekomstige) omschakeling naar andere warmtebronnen. In beide gevallen heeft de gemeente de initiatieven actief ondersteund. Zo heeft het bewonersinitiatief ‘Statenwarmte’ in het Statenkwartier van de gemeente geld gekregen om een wijkenergieplan in de wijk op te leveren. De gemeente heeft daarnaast advies gegeven en in de voorbereiding van een enquête onder bewoners de opzet daarvan geredigeerd.[10] Het bewonersinitiatief geeft aan dat de gemeente hun veel steun heeft gegeven.[11]
In de Vruchtenbuurt is het bewonersinitiatief ‘Warm in de Wijk’ actief. De gemeente heeft dit initiatief ondersteund door onder meer een online participatie-omgeving (Citizenlab) aan het initiatief ter beschikking te stellen. Daarnaast heeft de gemeente advies gegeven en is ze aanwezig geweest bij bijeenkomsten die in de wijk georganiseerd zijn. De gemeente heeft in de beginfase van het traject (2016-2017) subsidies verstrekt aan het initiatief en staat nu garant voor een Europese subsidie die ‘Warm in de wijk’ heeft gekregen. Het bewonersinitiatief en de gemeente werken volgens betrokken bewoners goed met elkaar samen.[12]
Deelconclusie 2: De gemeente heeft de bewonersparticipatie in de energietransitie niet goed voorbereid
De gemeente heeft voor bewoners en uitvoerende ambtenaren onvoldoende duidelijk gemaakt welke kaders er voor participatie golden en aan welke basisvoorwaarden de participatie minimaal moest voldoen. Door een veelheid aan kaderstellende documenten was het niet duidelijk welke kaders van toepassing waren. Daarnaast is door de gemeente niet uitgewerkt op welk niveau bewoners mogen participeren en hoe de participatie zich verhoudt tot de bestuurlijke besluitvorming door het college en de gemeenteraad. Ook heeft de gemeente bij afzonderlijke participatietrajecten onvoldoende afspraken met bewoners gemaakt over hoe de participatietrajecten worden ingevuld. Ten slotte zien we dat er onvoldoende systematisch geleerd is van ervaringen die zijn opgedaan met de bewonersparticipatie. Er is niet structureel geëvalueerd en er zijn geen criteria voor dergelijke evaluaties opgesteld. Ervaringen tussen ambtenaren zijn onderling wel gedeeld, maar er was geen systematische leeraanpak en er is geen zichtbaar gevolg gegeven aan de leerervaringen.
De rekenkamer heeft de deelconclusie onderbouwd aan de hand van de volgende drie bevindingen:
3. De gemeente heeft voor bewoners (en uitvoerende ambtenaren) onvoldoende duidelijk gemaakt welke kaders gelden voor de uitvoering van bewonersparticipatie in de energietransitie.
4. In de participatietrajecten heeft de gemeente met de deelnemende bewoners onvoldoende afspraken gemaakt over de invulling van de participatie.
5. De gemeente heeft geen systematische aanpak om met opgedane ervaringen de opzet en invulling van de bewonersparticipatie in de energietransitie te verbeteren.
In de volgende paragrafen lichten wij deze bevindingen verder toe.
Bevinding 3: De gemeente heeft voor bewoners (en uitvoerende ambtenaren) onvoldoende duidelijk gemaakt welke kaders gelden voor de uitvoering van bewonersparticipatie in de energietransitie
Het college geeft in het coalitieakkoord voor de periode 2019-2022 aan dat het de kwaliteit van participatie in de stad in algemene zin wil verbeteren.[13] Dit wil het college onder andere doen door meer in te zetten op gedegen participatietrajecten met duidelijke spelregels.[14] Hierbij is het volgens het college van belang dat de politiek vóór de start van participatie de kaders bepaalt en aangeeft wanneer, hoeveel en waarover wel/niet een participatieproces georganiseerd wordt.[15]
In de opzet van de participatie in de energietransitie ontbreekt het aan duidelijkheid over deze punten. De gemeente heeft bijvoorbeeld niet vastgelegd hoe participatie zich verhoudt tot bestuurlijke besluitvorming. Daarmee voldoet de gemeente niet aan haar eigen uitgangspunten. Er is een veelheid aan documenten waarin richtinggevende uitspraken staan over bewonersparticipatie op stads- en wijkniveau, zonder dat er een eenduidig overzicht is van alle zaken waaraan moet worden voldaan. Ten slotte constateren we dat de richting die het college in de documenten beschrijft veelal te algemeen is en te weinig concreet noch compleet uitgewerkt.[16] Gemeentebreed ontbreken ook duidelijke richtlijnen voor bewonersparticipatie in het algemeen.
We lichten dit toe in de onderstaande deelbevindingen:
- 3a: Het is onoverzichtelijk welke kaders gelden voor bewonersparticipatie en voor bewonersparticipatie in de energietransitie.
- 3b: De kaders die er wel zijn, geven niet concreet genoeg richting aan de uitvoering van bewonersparticipatie.
- 3c: In de kaders is niet eenduidig en consistent vastgelegd wat de gemeente verstaat onder bewonersparticipatie.
Het is onoverzichtelijk welke kaders gelden voor bewonersparticipatie en voor bewonersparticipatie in de energietransitie.
Er is geen duidelijk overzicht van kaders en voorwaarden waaraan bewonersparticipatie (in zijn algemeenheid) moet voldoen. Dit overzicht ontbreekt ook voor bewonersparticipatie in de energietransitie. Daarnaast is het niet duidelijk hoe de verschillende kaders met elkaar samenhangen.
Als er kaders zijn opgesteld, zijn deze verspreid over een veelheid aan documenten. Op stadsniveau zijn de kaders in 22 documenten beschreven.[17] Er zijn ook geen eenduidige kaders per wijk.[18] Daardoor ontbreekt het aan duidelijkheid over waar participatie aan moet voldoen, waarover bewoners mee kunnen praten en hoe de participatie moet worden uitgevoerd.[19] Dit geldt zowel voor bewoners als ook voor de ambtelijke organisatie van de gemeente.
Een inhoudelijke vergelijking van de verschillende kaderstellende documenten die er zijn, laat een grote verscheidenheid aan kaders zien voor participatie in algemene zin. Er is op enkele punten na (zie bevinding 3c) geen tegenstrijdigheid in de reeks van kaders, maar verschillende aspecten zijn wel op verschillende plekken vastgelegd. Er is één document waarin de ambtelijke organisatie een overzicht heeft gegeven van alle kaders voor de aanpak van bewonersparticipatie voor de Transitievisie Warmte. Dit interne document is een PowerPointpresentatie van medio 2021 en is geen officieel door het college of de raad vastgesteld kader.[20] De kaders zijn hierin globaal beschreven. Ook constateren wij dat de kaders voor bewonersparticipatie, voornamelijk zijn vastgelegd in algemene documenten over bewonersparticipatie in Den Haag en minder in documenten die specifiek ingaan op de energietransitie.[21]
Tijdens interviews en de uitvraag van documenten kwam naar voren dat zowel de ambtelijke organisatie als deelnemers aan bewonersinitiatieven vonden dat zij weinig instructies en kaders hebben gekregen om participatie in hun wijk/casus uit te voeren.[22] De rekenkamer vroeg verschillende personen van de ambtelijke organisatie, die zich met de casussen bezighielden, documenten met kaders en instructies toe te sturen. Van elke contactpersoon ontvingen wij andere documenten. De gemeentelijke afdeling die zich stadsbreed met participatie in de energietransitie bezighoudt, moest binnen de ambtelijke organisatie ook zoeken naar documenten die kaders voor participatie bevatten. Daar waar uitvoerders (ambtelijke organisatie of bewonersinitiatieven) aangaven wel instructies te hebben ontvangen voor hun participatietrajecten, waren deze volgens hen erg versnipperd, erg beknopt en weinig concreet.[23]
De kaders die er wel zijn, geven niet concreet genoeg richting aan de uitvoering van bewonersparticipatie
De kaders voor bewonersparticipatie (voor zowel de hele stad als een wijk) zijn onvoldoende uitgewerkt. Onderwerpen waarover vooraf duidelijkheid zou moeten zijn, zijn niet of niet duidelijk beschreven (zie onderbouwing in bijlage 5). Ook ontbreken kaders voor de ondersteuning van bewonersinitiatieven. Het is bijvoorbeeld niet duidelijk op basis waarvan besloten kan worden om een initiatief te ondersteunen en welke vormen van ondersteuning mogelijk zijn.[24]
Het college gaat ervan uit dat bewonersparticipatie ‘maatwerk’ moet zijn.[25] Dat zou volgens het college ook de reden zijn dat er op stedelijk niveau weinig concrete invulling is gegeven aan de kaders.[26] Overkoepelende documenten bevatten echter geen vereisten waaraan maatwerk zou moeten voldoen. In het streven naar maatwerk is dan ook niet helder welke keuzes mogelijk zijn en op basis van welke overwegingen welke invulling van bewonersparticipatie passend is. Er is daarvoor in de uitvoering voor ambtenaren en externe partijen veel ruimte om zelf invulling te geven aan de bewonersparticipatie.
Omdat het college aangeeft dat bewonersparticipatie maatwerk moet zijn, hebben wij onderzocht in hoeverre, voor de casussen in dit onderzoek, plannen van aanpak voor bewonersparticipatie zijn opgesteld en in hoeverre die voldoende richting geven voor de invulling hiervan. Voor de geanalyseerde casussen is niet in alle gevallen (2 van de 7 casussen) een plan van aanpak voor bewonersparticipatie opgesteld, waarin kaders staan waar de participatie in die casus aan moet voldoen.[27] De plannen van aanpak die wel zijn opgesteld, bieden alle geen volledige duidelijkheid (zie alinea hieronder). Zo geven deze plannen niet of niet volledig aan waar de bewonersparticipatie zich op richt, op welk niveau bewoners mogen participeren of wat rollen en verantwoordelijkheden zijn. Wanneer de gemeente Den Haag niet zelf de participatie uitvoert, maar een externe partij zoals Duurzaam Den Haag of de bewonersinitiatieven dit laat doen,[28] ontbreken eveneens richtinggevende kaders vanuit de gemeente.[29]
De rekenkamer heeft een aantal punten beschreven waarover kaderstellende documenten duidelijkheid zouden moeten geven[30] (zie bijlage 5 voor een overzicht van alle punten). Deze punten zijn gebaseerd op onder meer het Klimaatakkoord, uitgangspunten opgesteld door het Sociaal Cultureel Planbureau en op diverse beleidsdocumenten van de gemeente. Geen van de kaderstellende documenten geeft over alle punten duidelijkheid en de meeste beschrijvingen zijn onvolledig of weinig concreet (in bijlage 5 is eveneens voor alle casussen aangegeven aan welke punten wel wordt voldaan).
De rekenkamer heeft bij het feitelijk wederhoor, in het najaar van 2022, nog nieuwe documenten (kaders) ontvangen over de bewonersparticipatie. Deze documenten hebben er niet toe geleid dat bevinding 3 verandert. Een toelichting hierop is opgenomen in bijlage 9.
In de kaders is niet eenduidig en consistent vastgelegd wat de gemeente verstaat onder bewonersparticipatie
De rekenkamer constateert dat het in de praktijk voor zowel ambtenaren als externe partijen die de gemeente inschakelt, onduidelijk is wat onder bewonersparticipatie moet worden verstaan. Wij constateren dat de gemeente het informeren van bewoners als ‘participatie’ ziet.[31] Informeren valt daarentegen niet onder de gemeentelijke definitie van participatie zoals beschreven in de Hoofdlijnenbrief Burgerparticipatie 2016-2020.[32] Het laagste niveau van participatie is in deze Hoofdlijnenbrief raadplegen, waarbij bewoners hun mening mogen geven. De treden van participatie zijn echter niet altijd op dezelfde manier gecategoriseerd. Zo ziet de gemeente informeren in sommige gevallen wel als onderdeel van de participatieladder. Informeren is in kaderstellende documenten op wijkniveau (in bijvoorbeeld Mariahoeve) bijvoorbeeld wel onderdeel van de participatieladder. Ook in de zogeheten ‘Trap van eigenaarschap’, opgesteld door Haags Samenspel, is informeren onderdeel van de participatieladder.[33]
Bevinding 4: In de participatietrajecten heeft de gemeente met de deelnemende bewoners onvoldoende afspraken gemaakt over de invulling van de participatie
In bevinding 3 kwam naar voren dat de kaders voor participatie in de casussen niet in plannen van aanpak zijn uitgewerkt, waardoor de gemeente onvoldoende heeft vastgelegd hoe ze de participatie en samenwerking met bewoners vormgeeft. De rekenkamer constateert dat de gemeente in de praktijk, bij aanvang van een participatietraject, ook onvoldoende aanvullende afspraken maakt over participatie van bewoners, op welke trede van de participatieladder zij participeren (zie figuur 1) en over samenwerking tussen gemeente en bewoners. Het gaat dan om afspraken over rollen en verantwoordelijkheden.
In drie van de zeven onderzochte casussen ontbreken goede afspraken. Wij zien het vooral bij de casussen waarbij een bewonersinitiatief aan zet was, zoals in de Vruchtenbuurt en het Statenkwartier. De ambtelijke organisatie geeft hier zelf aan, dat in het Statenkwartier bijvoorbeeld lang onduidelijk was wat de rolverdeling tussen de gemeente en het bewonersinitiatief Statenwarmte was. Daardoor was onduidelijk of de adviezen die de gemeente aan het initiatief gaf bindend waren.[34] Datzelfde gold voor de Vruchtenbuurt: ook daar waren rollen en verantwoordelijkheden niet goed afgestemd met bewoners.[35] In beide casussen zijn ook geen afspraken gemaakt over hoe bewonersinitiatieven de bewonersparticipatie moesten uitvoeren.[36] Om de rol en verantwoordelijkheden van de gemeente beter vast te leggen zou de gemeente voor de Vruchtenbuurt een zogeheten ‘Letter of support’ uitwerken, maar deze is er uiteindelijk niet gekomen.[37]
Daarnaast was er in de casus Zuidwest lange tijd geen duidelijkheid over de rollen en verantwoordelijkheden. In Zuidwest zijn eind 2020 afspraken gemaakt met corporaties en andere betrokken partijen, maar in de periode daarvoor waren rollen en verantwoordelijkheden tussen de partijen lange tijd onduidelijk. De ambtelijke organisatie kon aan de rekenkamer niet aangeven of de afspraken uit 2020 naar bewoners zijn gecommuniceerd.[38]
Bevinding 5: De gemeente heeft geen systematische aanpak om met opgedane ervaringen de opzet en invulling van de bewonersparticipatie in de energietransitie te verbeteren
Omdat de gemeente kiest voor maatwerk en ‘leren door te doen’, ziet de rekenkamer dat de gemeente de bewonersparticipatie in elke casus anders heeft aangepakt.[39] Voor elke casus in dit onderzoek – twee beleidsplannen en vijf wijken – is het proces van participatie anders verlopen en zijn bewoners op verschillende manieren betrokken. In de toelichting bij bijlage 4 is een overzicht gegeven van de verschillende activiteiten die voor de casussen in dit onderzoek zijn uitgevoerd.
Ondanks de doelstelling van het college om te ‘leren door te doen’ en verschillende aanpakken uit te proberen in de casussen,[40] heeft de rekenkamer geconstateerd dat de gemeente niet heeft vastgelegd hoe er van de opgedane ervaringen moet worden geleerd. Met andere woorden: er is geen systematische leerstrategie. In een leerstrategie kan de gemeente aangeven op welke manier ze initiatieven op het gebied van bewonersparticipatie evalueert en beschrijven hoe ze de resultaten van die evaluatie toepast in toekomstige trajecten. De ambtelijke organisatie heeft aangegeven dat er een informele, impliciete en ad hoc manier van leren en ervaringen delen is en dat er geen strategie op schrift staat. Het is daardoor niet traceerbaar op welke manier de gemeente ervaringen uit het verleden inzet om participatie in de toekomst te verbeteren.[41]
De rekenkamer heeft bij het feitelijk wederhoor, in het najaar van 2022, nog nieuwe documenten (kaders) ontvangen over het evalueren van de bewonersparticipatie. Een volledige leerstrategie is hier niet in opgenomen. Een toelichting hierop is opgenomen in bijlage 9.
Deelconclusie 3: De gemeente heeft zich in de uitvoering beperkt gehouden aan de eigen uitgangspunten voor bewonersparticipatie in de energietransitie
De gemeente heeft in het beleid voor bewonersparticipatie vastgelegd dat het de bedoeling is dat veel bewoners participeren en dat de gemeente bewoners de ruimte wil bieden om (mee) te beslissen. Participatie mag volgens de gemeente “niet blijven steken bij een beperkte groep actieve mensen”.[42] In de praktijk heeft dit voor de participatie in de energietransitie anders uitgepakt. We zien dat hoofdzakelijk kleine groepen actieve bewoners hebben geparticipeerd. Daarnaast hebben bewoners vooral op een laag niveau[43] geparticipeerd en niet kunnen meebeslissen. Ook heeft de gemeente voor bewoners en de raad niet duidelijk gemaakt wat ze met de inbreng van bewoners heeft gedaan.
Mede doordat het college en de gemeente onvoldoende hebben vastgelegd hoe bewonersparticipatie moet worden vormgegeven (zie deelconclusie 2), zijn verwachtingen van bewoners over de invloed die ze zouden hebben, niet waargemaakt. Ook heeft de gemeente in sommige gevallen tijdens participatietrajecten onverwacht haar koers gewijzigd. Hierdoor ontstond bij participerende bewoners verwarring en frustratie. Dat heeft het draagvlak onder deze bewoners voor de energietransitie geen goed gedaan.
De deelconclusie is uitgewerkt in de volgende drie bevindingen:
6. Er is hoofdzakelijk met kleine groepen bewoners en op een laag niveau geparticipeerd.
7. Het is niet duidelijk wat er met de inbreng van bewoners is gedaan.
8. Bij het actief ondersteunen van participerende bewoners zijn verwachtingen ontstaan, die de gemeente niet kon waarmaken, wat heeft geleid tot verwarring en frustratie bij deze bewoners.
In de volgende paragrafen lichten wij deze bevindingen verder toe. Een feitelijke onderbouwing op casusniveau is opgenomen in bijlage 6, 7 en 8.
Bevinding 6: Er is hoofdzakelijk met kleine groepen bewoners en op een laag niveau geparticipeerd
De rekenkamer constateert dat in alle casussen vooral kleine groepen actieve bewoners (ook wel ‘koplopers’ genoemd, bestaande uit enkele tot enkele tientallen personen) structureel en intensief betrokken zijn geweest bij de energietransitie. Grotere groepen bewoners hebben minder intensief geparticipeerd of zijn enkel geïnformeerd (valt niet onder participatie, zie paragraaf 1.4).[44] Het informeren door de gemeente gebeurde met bijvoorbeeld huis-aan-huis verspreide folders of artikelen in wijkkranten.[45] Wanneer grotere groepen bewoners betrokken zijn geweest, bijvoorbeeld via enquêtes, hebben hier in sommige gevallen tot 350 mensen aan deelgenomen.[46]
Het college heeft in het kader van de energietransitie aangegeven dat het van belang is om bewoners in alle delen van de stad te bereiken. Ook moeilijk bereikbare doelgroepen moeten volgens het college kunnen participeren.[47] Verder heeft het college, onder meer in het Stedelijk Energieplan (2020), aangegeven dat verschillende belangen zorgvuldig moeten worden afgewogen.[48]
Met uitzondering van het Statenkwartier en de Vruchtenbuurt geldt voor de kleinere groepen die intensief betrokken waren, dat de participatie hoofdzakelijk beperkt is gebleven tot het niveau van raadplegen. Bewoners konden hun mening geven over diverse onderwerpen. Bewoners hebben met de gemeente gesproken over verschillende warmteoplossingen. Het is echter niet voorgekomen dat bewoners ook mee konden beslissen, bijvoorbeeld over oplossingen voor nieuwe warmtebronnen.[49] Bewoners uit het Statenkwartier en de Vruchtenbuurt hebben zelf initiatief genomen en waren volledig aan zet bij de planontwikkeling in deze wijken. Hier hebben participatietrajecten plaatsgevonden met grotere groepen bewoners. In het Statenkwartier is de gemeente gestopt met het opstellen van een wijkenergieplan, omdat uit een peiling onder bewoners tijdens het participatietraject bleek dat er geen draagvlak was voor de omschakeling naar een andere warmtebron.[50]
Naast het feit dat bewoners met de gemeente hebben gesproken over warmteoplossingen, hebben zij ook mee kunnen praten over andere beslissingen. Deze beslissingen waren niet direct van invloed op (een keuze voor) een alternatief voor aardgas. Zo hebben koplopers in twee wijken[51] invloed gehad op uitgevoerde onderzoeken. Ook konden koplopers input geven op de invulling van het participatietraject zelf. In Molenwijk-Puntpark is er bijvoorbeeld input opgehaald ten behoeve van de participatieacties in de wijk.[52]
Een uitgebreide beschrijving van de betrokkenheid van bewoners per casus is opgenomen in bijlage 6.
Bevinding 7: Het is niet duidelijk wat er met de inbreng van bewoners is gedaan
In de meeste casussen heeft het college niet aangegeven wat zij met input van bewoners heeft gedaan, noch richting bewoners noch aan de gemeenteraad. In zes casussen zijn verslagen of samenvattingen gemaakt van de input van bewoners, opgehaald tijdens bijvoorbeeld wijkbijeenkomsten of met enquêtes.[53] Hierin staat bijvoorbeeld beschreven wat er is besproken en welke vragen bewoners hebben gesteld. Een deel van de verslaglegging is ook als bijlage gevoegd bij beleidsplannen (het Stedelijk Energieplan en de Transitievisie Warmte), waardoor een deel van de inbreng wel zichtbaar is. In de meeste gevallen is echter niet duidelijk wat er daadwerkelijk in de plannen is gedaan met de inbreng van bewoners.
Een uitgebreide beschrijving per casus van de terugkoppeling van inbreng van bewoners is opgenomen in bijlage 7.
Een nieuwe ontwikkeling waarbij de gemeente invulling probeert te geven aan de doorwerking van de input van bewoners, is het zogeheten Burgerberaad. Deze vorm van bewonersparticipatie in de energietransitie voert de gemeente momenteel uit in het Laakkwartier en het Statenkwartier. Wij konden ten tijde van de uitvoering van ons onderzoek niet onderzoeken of de uitvoering van het Burgerberaad tot een andere bevinding over de doorwerking van de input van bewoners leidt dan nu. De reden hiervoor is dat het Burgerberaad nog in uitvoering is en het volledige traject (het ontvangen van input van bewoners tot aan het verwerken van input in beleidsstukken), ten tijde van de uitvoering van dit onderzoek, nog niet was afgerond.[54]
Bevinding 8: Bij het actief ondersteunen van participerende bewoners zijn verwachtingen ontstaan die de gemeente niet kon waarmaken, wat heeft geleid tot verwarring en frustratie bij deze bewoners
De rekenkamer constateert dat verwachtingen van bewoners in een aantal gevallen[55] niet overeenkomen met de daadwerkelijk uitgevoerde participatietrajecten. Ten eerste zien wij dat de manier waarop de participatie is vormgegeven hier een aandeel in heeft (zie deelconclusie 2). Ten tweede zien wij dat de gemeente verschillende wijzigingen aanbracht in de doelen, het tijdpad en (het wel of niet doorgaan van) besluiten tegen de verwachting van bewoners in. De impact hiervan (vormgeving van participatietrajecten en koerswijzigingen) beschrijven wij hieronder. Een overzicht van de koerswijzigingen die hebben plaatsgevonden, is opgenomen in bijlage 8.
Voor bewoners was onvoldoende duidelijk wat zij van het participatietraject en de gemeente konden verwachten.
Doordat de gemeente onvoldoende kaders heeft gesteld voor en afspraken heeft gemaakt over participatietrajecten (zie deelconclusie 2) is het voor bewoners onvoldoende duidelijk wat zij van het participatietraject en van de gemeente kunnen verwachten. Dat zorgde voor verwarring en in sommige gevallen frustratie bij bewoners.
Dat zien wij voornamelijk in de wijken waarin de gemeente samenwerkt met bewonersinitiatieven, zoals de Vruchtenbuurt en het Statenkwartier. Doordat vooraf onvoldoende was afgesproken en vastgelegd over rollen en verantwoordelijkheden, ontstonden hierover onduidelijkheden tijdens de participatietrajecten. Zo was bijvoorbeeld in de Vruchtenbuurt niet duidelijk of de gemeente als partner van het bewonersinitiatief een enquête zou uitsturen om wijkbewoners te vragen of zij de intentie hadden om aan te sluiten op een warmtenet.[56] In het Statenkwartier was eveneens onduidelijk wat de rol van de gemeente was en of adviezen die de gemeente gaf bindend waren of niet. Daar zijn ‘heftige’ discussies uit voortgekomen, die volgens de ambtelijke organisatie te voorkomen waren geweest als er van tevoren duidelijke afspraken of gemeentelijke kaders waren over de rol die de gemeente ten opzichte van het bewonersinitiatief moest of kon innemen.[57]
Daarnaast zien wij dat er ook verwarring is bij bewoners van Mariahoeve, doordat aan de start van het traject onduidelijk was welke speelruimte zij hadden in het participatietraject. Er was voorafgaand aan het participatietraject in Mariahoeve bijvoorbeeld niet vastgelegd waarover bewoners mochten meepraten. Ook was het onduidelijk wat bewoners van de gemeente konden verwachten. Bewoners geven aan dat het geven van inspraak aan bewoners een ‘prachtig middel’ is, maar dat wanneer de gemeente inspraak organiseert op een onderwerp waarover uiteindelijk niks kan worden ingebracht, dit leidt tot frustratie.[58]
Verwarring bij bewoners gedurende de participatie in de energietransitie blijkt niet alleen uit dit onderzoek, maar ook uit een evaluatie van de wijkaanpak (de Wijkenergieplannen) in de energietransitie. Zo was er bij bewoners bijvoorbeeld onduidelijkheid over de functie van het wijkenergieplan.
Ook in onze gesprekken met ambtenaren, die de bewonersparticipatie in de wijken moesten dragen, bleek verwarring door het ontbreken van kaders. Voor de casussen Statenkwartier en Vruchtenbuurt was het voor de ambtelijke organisatie vaak niet duidelijk welke rol de gemeente zelf innam en welke verantwoordelijkheden de gemeente droeg. Ook was het voor de ambtelijke organisatie niet duidelijk wat ze een bewonersinitiatief wel of niet kon bieden, in ondersteuning of financieel.[59]
Bewoners werden geconfronteerd met onverwachte koerswijzigingen
Op basis van de plannen van de gemeente en de samenwerking met de bewoners, ontstonden bij bewoners verwachtingen over welke besluiten zouden worden genomen en welke richting de gemeente met de energietransitie op zou gaan voor hun wijk. Die besluiten werden niet altijd genomen en de aangekondigde richting werd niet altijd gevolgd (zie hiervoor bijlage 8). Dat komt deels doordat koerswijzigingen inherent zijn aan een nieuw beleidsterrein zoals de energietransitie. Desondanks zien wij dat deels ook het handelen van de gemeente leidde tot verwachtingen bij bewoners die uiteindelijk niet uitkwamen. Daardoor ontstond verwarring en frustratie.
Bewoners verwachtten dat hun participatietraject zou uitmonden in een besluit. Het niet nemen van besluiten – terwijl daartoe wel al participatietrajecten waren opgestart – zorgde ervoor dat participatietrajecten op zichzelf zijn komen te staan. Het was daardoor voor bewoners niet duidelijk hoe de gemeente de inbreng die zij hebben geleverd zou meenemen in het verdere vervolg. Dat was het geval bij het stopzetten van de zogeheten Wijkenergieplannen, communicatieplannen en bij de Haagse Energiestrategie waarvoor de participatieprocessen al waren opgestart (zie bijlage 8). In de wijk Mariahoeve gaven bewoners aan, dat zij verwachtten input te leveren op het Wijkenergieplan, maar dat die wijkplannen er niet kwamen. De bewoners zijn vervolgens uitgenodigd voor een nieuwe bijeenkomst, waarin duidelijk werd dat er een nieuw plan zou worden opgesteld. Hier werd niet gerefereerd aan de eerdere participatiebijeenkomsten, waardoor het voor hen leek alsof ‘alles weer opnieuw begon’. Later hoorden de bewoners bij navraag dat de gemeente wel keek naar de input uit eerdere trajecten, maar de uiteindelijke input hebben bewoners (nog) niet kunnen zien in besluiten.[60]
Ook in Statenkwartier zien wij dat koerswijzigingen van de gemeente zorgden voor verwarring en frustratie bij het bewonersinitiatief. Het bewonersinitiatief verwachtte dat de gemeente hen zou (blijven) ondersteunen bij het maken van een wijkenergieplan. Maar de gemeente stopte die ondersteuning – mede doordat uit een enquête onder wijkbewoners bleek dat er geen draagvlak was voor een andere energiebron dan gas. Dat kwam voor het bewonersinitiatief als een onverwachte beslissing en zij voelden zich niet gesteund. Het is volgens het bewonersinitiatief wenselijker dat de gemeente ook ondersteuning biedt op het moment dat er tegengeluiden in de wijk ontstaan. De ambtelijke organisatie laat daarentegen weten dat het wenselijker is dat de gemeente een neutrale partij blijft en er voor alle inwoners is.[61]
Ook verwachtingen van bewoners over het tijdpad waarin hun wijk van het aardgas af zou gaan, kwamen niet uit door koerswijzigingen van de gemeente. Bij een aantal wijken was er door eerdere communicatie van de gemeente de verwachting dat zij voor 2030 als wijk van het aardgas af zou gaan. In de Transitievisie Warmte heeft de gemeente voor een aantal van die wijken anders beslist en de streefdatum naar 2040 verplaatst, waaronder voor de Vruchtenbuurt en het Statenkwartier. De bewonersinitiatieven in beide wijken hadden al plannen gemaakt om vóór 2030 op een andere energiebron over te gaan. Doordat het eindpunt ‘2030’ in de Transitievisie Warmte voor deze wijken is komen te vervallen, zijn het doel en de urgentie afgezwakt en is volgens de bewoners de kracht van hun handelen in de wijk verminderd. Bij een bewonersinitiatief kwam naar voren dat zij het vervelend vonden dat de gemeente zich onverwacht niet aan haar eigen kaders hield. Het voelde voor hen alsof de gemeente het bewonersinitiatief liet vallen.[62]
Niet alleen bewoners hadden te maken met de impact van koerswijzigingen. Die impact is er ook bij de ambtenaren van de gemeente die betrokken waren bij de door ons onderzochte uitvoering van participatietrajecten. Zo werd een communicatieplan voor Zuidwest tussentijds door het college geschrapt. Daardoor was het voor de ambtenaren in de uitvoering van de bewonersparticipatie tot 2021 onduidelijk hoe er met de wijk moest worden gecommuniceerd.[63] In de wijk Mariahoeve was er met bewoners al gesproken over een communicatieplan, waarna het college dit stop heeft gezet. Betrokken ambtenaren gaven aan dat dat veel effect heeft gehad op de positie van het team dat de participatie moest organiseren in de wijk.[64]
Aanbevelingen
De rekenkamer doet naar aanleiding van het onderzoek naar bewonersparticipatie in de energietransitie zes aanbevelingen. Met deze aanbevelingen wil de rekenkamer de raad en het college ondersteunen bij het verbeteren van het voorbereiden en uitvoeren van de bewonersparticipatie. Hierbij bevelen we aan deze verbeteringen gemeentebreed en uniform door te voeren.[65]
Met de verbetering van de voorbereiding en uitvoering kan de gemeente – voor zij start met bewonersparticipatie – duidelijkheid creëren over hoe de participatie eruit moet zien en kan de gemeente de inbreng van bewoners beter meenemen in besluitvorming. Op die manier is voor bewoners helder wat zij kunnen verwachten van een participatieproces. Daarmee wordt in het bijzonder ook bijgedragen aan het verbeteren van het draagvlak onder bewoners voor de energietransitie.
De gemeentebrede, uniforme aanpak van bewonersparticipatie zorgt ervoor dat de gemeente herkenbaar en altijd op basis van dezelfde uitgangspunten bewoners laat participeren. Een dergelijke werkwijze draagt bij aan de duidelijkheid voor bewoners over alle participatietrajecten van de gemeente. Daarnaast werkt een eenduidige aanpak voor de gemeente zelf doelmatiger.
De rekenkamer doet de volgende aanbevelingen:
Aanbeveling 1: draag het college op een voorstel uit te werken voor een gemeentebreed kader voor bewonersparticipatie en dit ter besluitvorming aan de raad voor te leggen, waarin tenminste is vastgelegd:
a) aan welke minimale voorwaarden bewonersparticipatie te allen tijde moet voldoen, zoals het voorafgaand aan een participatietraject duidelijk maken van het doel, de doelgroep, de onderwerpen waar participatie zich op richt, welke invloed bewoners krijgen op besluitvorming en hoe de gemeente de inbreng van bewoners meeneemt in (bestuurlijke) besluitvorming;
b) hoe de gemeente meer en moeilijk bereikbare groepen bewoners wil bereiken;
c) dat het gemeentebrede kader periodiek wordt geëvalueerd en herijkt, onder meer op basis van lessen uit eerdere participatietrajecten.
Dit gemeentebrede kader vervangt de reeds bestaande kaders voor bewonersparticipatie en leidt ertoe dat alle voorwaarden voor bewonersparticipatie overzichtelijk in één kader zijn opgenomen. Zo ontstaat voor zowel bewoners als de ambtelijke organisatie duidelijkheid over hoe de gemeente participatietrajecten vormgeeft. Hierbij kan de gemeente voortbouwen op recente kaders die voor participatie in gebieds- en planontwikkeling zijn gemaakt.[66]
Minimale voorwaarden waaraan bewonersparticipatie zou moeten voldoen zijn opgenomen in de tabel in bijlage 10.
Met een aanpak om te komen tot het bereiken van meer en moeilijk bereikbare groepen bewoners kan de gemeente werken aan haar eigen uitgangspunt om meer bewoners bij de participatie te betrekken.
Aanbeveling 2: draag het college op de ambtelijke organisatie duidelijkheid te geven over de uitgangspunten voor bewonersparticipatie en de wijze waarop deze praktisch toegepast moeten worden en daartoe:
a) een handleiding op te stellen waarin duidelijk wordt aan welke voorwaarden en andere kaders participatietrajecten moeten voldoen (gebaseerd op het kaderstellend document), hoe dit moet worden uitgevoerd en deze handleiding breed onder de aandacht te brengen binnen de organisatie;
b) een centraal punt binnen de ambtelijke organisatie verantwoordelijk te maken voor het actief communiceren van de kaders en uitgangspunten naar ambtenaren.
Door het opstellen van een handleiding kan de ambtelijke organisatie participatietrajecten beter voorbereiden en gestructureerder uitvoeren. Hierbij kan de gemeente voortbouwen op handleidingen en stappenplannen die ze voor participatie in gebieds- en planontwikkeling heeft gemaakt.[67]
Aanbeveling 3: draag het college op in alle voorstellen voor besluitvorming door het college of de raad waarbij bewoners in de voorbereiding hebben geparticipeerd, een passage op te nemen waarin uiteen wordt gezet hoe bewoners hebben geparticipeerd en hoe hun inbreng inhoudelijk is verwerkt in het betreffende voorstel. Draag het college op deze werkwijze in het gemeentebrede kader op te nemen.
Wanneer het college de onderbouwing van haar voorstel voor of na besluitvorming openbaar maakt, wordt voor zowel bewoners als raadsleden duidelijk wat er met de inbreng van bewoners is gebeurd. Daarnaast draagt dit bij aan de bestuurlijke inbedding van participatie in de besluitvorming.
Aanbeveling 4: draag het college op voorafgaand aan elk participatietraject een plan van aanpak op te stellen waarin onder andere:
a) de bewonersparticipatie concreet en in overeenstemming met de voorwaarden uit het gemeentebrede kader is uitgewerkt;
b) heldere afspraken zijn opgenomen over rollen en verantwoordelijkheden tussen bewoners en de gemeente en over de planning.
Draag het college op deze werkwijze in het gemeentebrede kader op te nemen.
Op deze manier wordt voor bewoners duidelijk wat zij van het participatietraject kunnen verwachten. Ook kan de wijze waarop de gemeente de participatie organiseert, binnen de voorwaarden, worden afgestemd op de specifieke situatie (maatwerk).
Aanbeveling 5: draag het college op om lessen uit de uitvoering van bewonersparticipatietrajecten mee te nemen in verbetering van die uitvoering door:
a) tussentijds en na afronding van trajecten van bewonersparticipatie deze te evalueren;
b) deze evaluaties te baseren op de voorwaarden voor bewonersparticipatie, zoals die zijn opgenomen in het gemeentebrede kader voor bewonersparticipatie;
c) de uitkomsten van deze evaluaties vast te leggen en te gebruiken voor verbetering van de uitvoering en herijking van het gemeentebrede kader voor bewonersparticipatie.
Draag het college op deze werkwijze in het gemeentebrede kader op te nemen.
Het doel van deze aanbeveling is om bij te dragen aan het structureel verbeteren van het proces en de uitvoering van bewonersparticipatie.
Aanbeveling 6: draag het college op binnen twee maanden nadat de raad een besluit heeft genomen over deze aanbevelingen een planning naar de raad te sturen voor de opvolging van de voorgaande aanbevelingen.
Reactie college van burgermeester en wethouders
Geachte heer Twisk,
Het college van burgemeester en wethouders heeft kennis genomen van het rapport van de rekenkamer ‘Bewonersparticipatie in de energietransitie’ en maakt graag gebruik van de mogelijkheid om daarop te reageren.
In opeenvolgende coalitieakkoorden zijn ambities voor bewonersparticipatie op stads-, wijk- en buurtniveau geformuleerd. Het laat zien dat het belang dat wordt gehecht aan participatie steeds groter wordt. Het is daarom goed dat de rekenkamer onderzoek heeft gedaan naar Bewonersparticipatie in de energietransitie om zo te leren van het verleden. Het college is van mening dat de conclusies van de Rekenkamer passen bij de fase waarin het onderzoek is uitgevoerd, namelijk de startfase van participatie in de energietransitie. De bevindingen en de daarop gebaseerde aanbevelingen nemen wij ter harte. We stellen vast dat de aanbevelingen grotendeels aansluiten bij hoe participatie sindsdien gemeentebreed is en wordt opgepakt. In het navolgende gaan we verder in op de conclusies en aanbevelingen uit uw rapport.
Reactie op conclusies
De rekenkamer stelt dat de gemeente zich actief heeft ingespannen voor bewonersparticipatie in de energietransitie, maar de participatie onvoldoende heeft vormgegeven. Het college is van mening dat de rekenkamer bij het formuleren van deze conclusie te weinig oog heeft voor de fase waarin participatie in de energietransitie zich bevond in de periode waarop het onderzoek betrekking heeft. Omdat die taak ten tijde van het onderzoek betrekkelijk nieuw was, waren er nog weinig kaders specifiek voor participatie in de energietransitie.
In het Stedelijk Energieplan (SEP) (RIS306869) is daarvoor een aanzet gedaan. Hierin is benadrukt dat participatietrajecten met bewoners en ondernemers noodzakelijk zijn om de energietransitie succesvol te laten verlopen. Voor het SEP is gesproken met (markt)partijen, actieve bewoners en zijn gesprekken gevoerd met bewoners die nog niet eerder op deze wijze contact hadden gehad met de gemeente. Met de input uit die gesprekken is de kwaliteit van het SEP verbeterd en het draagvlak voor het SEP vergroot.
Tevens zijn bewonersinitiatieven en andere belangrijke stakeholders zoals energiebedrijven, netwerkbeheerders en woningcorporaties, via het Haags Energie Netwerk (HEN) geraadpleegd en betrokken bij de ontwikkeling van het SEP en de Transitievisie Warmte. In het HEN participeren sinds 2017 bewonersinitiatieven en bedrijven die aan de slag zijn met verduurzaming. In 10 wijken, welke ook zijn vastgesteld door de raad, zijn verschillende partijen op diverse manieren met participatie aan de slag gegaan. Enerzijds om door ‘leren door te doen’ verschillende aanpakken de ruimte te geven. Anderzijds omdat participatie maatwerk is. Het profiel van een wijk en haar bewoners is bepalend voor de wijze waarop participatie vorm kan krijgen. Met opzet is daarom gekozen om in dit stadium niet met een ‘one-size fits all’ participatiemethode te werken, en niet al te strakke kaders te hanteren voor participatie. In zeven focuswijken hadden buurtinitiatieven of Duurzaam Den Haag de regie. De gemeente was trekker in drie wijken en organiseerde een breed overleg om de aanpak en ervaringen te delen en samen te leren. Frequent kwamen de projectleiders van de wijken samen in dit zogenoemde ‘Overleg focuswijken’.
Het was een tijd van pionieren, waarbij nog veel onduidelijk was, waardoor ook niet altijd een duidelijk kader geformuleerd kon worden. Dat in die periode ook zaken niet goed gingen of soms verwachtingen niet werden waargemaakt, wordt door het college onderkend. Zie bijvoorbeeld ook de brief ‘Evaluatie en vervolg wijkaanpak energietransitie’ (RIS310197), waarin het college ook aankondigt in het vervolg duidelijkere afspraken te maken over rollen en verantwoordelijkheden en voor participatie keuzes explicieter te maken en te communiceren, zodat bewoners beter weten waar ze aan toe zijn en wat de verwachtingen over en weer zijn.
Reactie op aanbevelingen
De rekenkamer doet in haar rapport een zestal aanbevelingen ter verbetering van de voorbereiding en uitvoering van de bewonersparticipatie en stelt voor deze verbeteringen gemeentebreed en uniform door te voeren. Een korte reactie per aanbeveling treft u aan in de bijlage.
Het college kan zich vinden in deze aanbevelingen. Er zijn ook al de nodige stappen gezet om participatie in de energietransitie en participatie gemeentebreed verder vorm te geven en te borgen. De voor het onderzoek bekeken casussen hadden allen betrekking op participatie in de energietransitie. Gelet op het belang dat het college hecht aan participatie, niet alleen in de energietransitie, voelt zij zich gesteund dat de rekenkamer haar aanbevelingen in een breder kader trekt.
Sinds 2012 heeft de gemeente Den Haag een participatieverordening. Hierin staan de minimale voorwaarden vermeld waaraan bewonersparticipatie ten alle tijde moet voldoen. Aanbevelingen 3 en 4 uit het rapport zijn hierin geborgd, maar in de praktijk wordt dit nog niet systematisch toegepast. Daar wordt nu werk van gemaakt, onder andere door het opstellen van een nieuwe participatieverordening. Deze zal naar verwachting in het eerste kwartaal van 2024 gereed zijn. Dit gaat gepaard met een leer- en implementatieprogramma om samen met de raad, college, ambtenaren en de stad te oefenen met nieuwe participatie spelregels en werkwijzen. Deze nieuwe verordening zal nog duidelijker het gemeentebrede kader bieden waar participatie aan moet voldoen in de huidige tijd en zal door de raad worden vastgesteld. Zo is bijvoorbeeld van belang dat voorafgaand aan elk participatietraject volstrekt helder is welke trede van de participatieladder wordt gevolgd, waar precies participatie op wordt gevraagd, waarom en wat dat voor de besluitvorming betekent. Hierbij is naar mening van het college ook een duidelijke rol voor de gemeenteraad. Ook de gemeenteraad zou zich in hun kaderstelling moeten uitspreken over het niveau van participatie in de besluitvorming van projecten.
Het programma Haags Samenspel is hiermee aan de slag. Dit programma is in 2020 gestart met als doel de kwaliteit van participatie in Den Haag gemeentebreed te verbeteren. Haags Samenspel heeft bruikbare instrumenten opgeleverd die verschillende diensten en afdelingen helpen bij een goede en duidelijke participatieaanpak. Er is onder andere een Haagse participatiewerkwijze en –kompas opgesteld. Het Haags participatiekompas biedt de basis om tot goede spelregels te komen. Kompas, werkwijze en toolbox met instrumenten zijn eind 2021 gelanceerd. Vanuit Haags Samenspel worden trainingen ontwikkeld om ambtenaren verder bekend te maken met de werkwijze, zodat zij weet hebben van de uitgangspunten en zelfstandig volgens deze normen kunnen werken. Met de oprichting van het team Haags Samenspel is naar mening van het college al een goede stap gezet in het uitvoeren van de aanbevelingen.
Binnen de energietransitie heeft het in de praktijk brengen van diverse aanpakken gedurende de eerste jaren eraan bijgedragen dat we veel hebben geleerd. Op basis van de Transitievisie Warmte (TvW) worden er participatieaanpakken gemaakt, specifiek voor verschillende wijken. Om dit te kunnen waarmaken is het aantal fte’s op participatie uitgebreid. De participatieaanpak voor energietransitie wordt doorontwikkeld. Dit wordt gedaan op basis van de eerder genoemde instrumenten van Haags Samenspel en in samenwerking met dit team. In 2022 heeft de afdeling Energietransitie gewerkt met een vernieuwende participatiemethode en twee burgerberaden georganiseerd. Een burgerberaad biedt door middel van loting een diverse groep bewoners zeggenschap over de gemeentelijke aanpak op een bepaald beleidsterrein, in dit geval was dat klimaatverandering en energietransitie. Den Haag is één van de eerste gemeenten die een burgerberaad heeft geïnitieerd. Haags Samenspel is hierbij betrokken en gemeentebreed leren we hier veel van.
Tot slot
De aanbevelingen van de rekenkamer neemt het college ter harte. Ze sluiten aan bij de ingeslagen weg en het college ziet het als steun en versterking van de ingezette koers. De aanbevelingen worden geagendeerd in de duale werkgroep Participatie en Democratie die ook wordt betrokken bij het formuleren van een nieuwe participatieverordening. Het optimaliseren van het participatiebeleid, niet alleen in het kader van de energietransitie maar gemeentebreed, zal blijvend aandacht vragen en krijgen.
Het college heeft er vertrouwen in dat we de komende jaren kunnen voortbouwen op een sterke basis die voortkomt uit hetgeen is geleerd.
Het college van burgemeester en wethouders,
de secretaris, de burgemeester,
Ilma Merx Jan van Zanen
Tom Golder
Bijlage:
- Reacties per aanbeveling rapport rekenkamer Bewonersparticipatie in de energietransitie
Bijlage
Reacties per aanbeveling rapport rekenkamer Bewonersparticipatie in de energietransitie
Het college kan zich vinden in de aanbevelingen van de rekenkamer. Gelet op het belang dat het college hecht aan participatie, niet alleen in de energietransitie, voelt zij zich gesteund dat de rekenkamer haar aanbevelingen in een breder kader trekt. In het navolgende een korte reactie per aanbeveling.
Aanbeveling 1: draag het college op een voorstel uit te werken voor een gemeentebreed kader voor bewonersparticipatie en dit ter besluitvorming aan de raad voor te leggen, waarin tenminste is vastgelegd:
a) aan welke minimale voorwaarden bewonersparticipatie te allen tijde moet voldoen, zoals het voorafgaand aan een participatietraject duidelijk maken van het doel, de doelgroep, de onderwerpen waar participatie zich op richt, welke invloed bewoners krijgen op besluitvorming en hoe de gemeente de inbreng van bewoners meeneemt in (bestuurlijke) besluitvorming;
b) hoe de gemeente meer en moeilijk bereikbare groepen bewoners wil bereiken;
c) dat het gemeentebrede kader periodiek wordt geëvalueerd en herijkt, onder meer op basis van lessen uit eerdere participatietrajecten.
Reactie:
De minimale voorwaarden waaraan bewonersparticipatie te allen tijde moet voldoen, staan vermeld in de Inspraak- en Participatieverordening uit 2012. Deze is leidend tot er een nieuwe verordening wordt vastgesteld. De nieuwe participatieverordening wordt in het eerste kwartaal van 2024 verwacht. Programma Haags Samenspel heeft voor de herziening van de verordening een plan van aanpak voorgesteld en voert het uit (RIS310732 RM Roadmap Participatieverordening, nov 2021).
Hoe de gemeente meer en moeilijk bereikbare groepen bewoners wil bereiken en hoe het gemeentebrede kader periodiek wordt geëvalueerd en herijkt, is verwerkt in diezelfde Roadmap Participatieverordening. Hiervan zullen het Haagse Participatiekompas en De Haagse Participatiewerkwijze deel uitmaken. Om moeilijk bereikbare doelgroepen te laten deelnemen, doen we extra inspanning. Denk hierbij aan het benaderen via sleutelfiguren, meertaligheid in uitnodigingen, beeldgebruik in plaats van tekst of inzet van jongerenambassadeurs. We zien ook bij inzet van digitale middelen een grotere respons. Bij burgerberaden is er gebruik gemaakt van loting om deelnemers te selecteren. Dit heeft geleid tot diverse deelnemersgroepen waarvan het merendeel niet eerder betrokken was bij andere participatietrajecten van de gemeente.
Met het programma Haags Samenspel (RIS306921, 2020) verbeteren we de kwaliteit van de participatie in Den Haag. Het Haagse Participatiekompas vormt de basis voor de spelregels. De gemeentebrede uitgangspunten worden vertaald in specifiek participatiebeleid en in concrete tools. Daarnaast is een stappenplan met toolbox ontwikkeld als leidraad en hulpmiddel voor iedereen die in Den Haag een participatieproces wil uitvoeren: De Haagse Participatiewerkwijze.
Het college is zich ervan bewust dat het formuleren van spelregels slechts het begin is, het gaat vooral om de toepassing ervan. Om te komen tot een participatieverordening starten we met een leer- en implementatieprogramma om samen met de raad, college, ambtenaren en bewoners te oefenen met het Kompas en de Werkwijze om gedegen participatiebeleid te ontwikkelen met als uiteindelijke doel om te komen tot een nieuwe participatieverordening, gepland in 2024. Na het vaststellen van de nieuwe participatieverordening wordt het beleid wel periodiek geëvalueerd, bijvoorbeeld met een Participatiejaarverslag.
Aanbeveling 2: draag het college op de ambtelijke organisatie duidelijkheid te geven over de uitgangspunten voor bewonersparticipatie en de wijze waarop deze praktisch toegepast moeten worden en daartoe:
a) een handleiding op te stellen waarin duidelijk wordt aan welke voorwaarden en andere kaders participatietrajecten moeten voldoen (gebaseerd op het kaderstellend document), hoe dit moet worden uitgevoerd en deze handleiding breed onder de aandacht te brengen binnen de organisatie;
b) een centraal punt binnen de ambtelijke organisatie verantwoordelijk te maken voor het actief communiceren van de kaders en uitgangspunten naar ambtenaren.
Reactie:
Ook hier verwijst het college naar het Haagse Participatiekompas, de Haagse Participatiewerkwijze en de nieuwe Participatieverordening, zoals toegelicht in de reactie onder Aanbeveling 1. Het participatiekompas biedt de kaders om kwalitatief goede participatie. De werkwijze zorgt ervoor dat een goed participatieproces kan worden ingericht om vervolgens inwoners op een juiste manier te betrekken. De tools zijn ontwikkeld om de collega’s duidelijkheid te geven over de wijze waarop we in Den Haag participatie organiseren. En Haags Samenspel, in het leven geroepen als aanjaagprogramma voor verbetering van de kwaliteit van inwonersparticipatie, is ondertussen geborgd in de organisatie als centraal expertisecentrum.
Aanbeveling 3: draag het college op in alle voorstellen voor besluitvorming door het college of de raad waarbij bewoners in de voorbereiding hebben geparticipeerd, een passage op te nemen waarin uiteen wordt gezet hoe bewoners hebben geparticipeerd en hoe hun inbreng inhoudelijk is verwerkt in het betreffende voorstel.
Draag het college op deze werkwijze in het gemeentebrede kader op te nemen.
Reactie:
Volgens de Inspraak en participatieverordening 2012 is dat al geborgd met het formuleren van een eindverslag (participatieverslag) ná het participatieproces. Echter dit instrument wordt in de praktijk niet systematisch toegepast. Daarom start Haags Samenspel dit jaar met het bovengenoemde leer- en implementatieprogramma. Onderdeel daarvan is de ontwikkeling van een paragraaf ‘Participatie en Communicatie’ als vast onderdeel in raadsvoorstellen.
Aanbeveling 4: draag het college op voorafgaand aan elk participatietraject een plan van aanpak op te stellen waarin onder andere:
a) de bewonersparticipatie concreet en in overeenstemming met de voorwaarden uit het gemeentebrede kader is uitgewerkt;
b) heldere afspraken zijn opgenomen over rollen en verantwoordelijkheden tussen bewoners en de gemeente en over de planning.
Draag het college op deze werkwijze in het gemeentebrede kader op te nemen.
Reactie:
Volgens de Inspraak en participatieverordening 2012 is dat al geborgd met het formuleren van een startdocument (participatieplan) voorafgaand aan elk participatieproces. Echter wordt het in de praktijk niet systematisch toegepast. Daarom wordt dit jaar gestart met het genoemde leer- en implementatieprogramma.
De afspraken over rollen en verantwoordelijkheden zijn onderdeel van het Participatiekompas en de Participatiewerkwijze en gaan ook onderdeel uitmaken van de nieuwe participatieverordening.
Afgelopen jaar is gestart met het maken van een Participatiegids voor grote gebieds- en bouwontwikkelingen, met behulp van bewoners, ambtenaren en ontwikkelaars. In deze gids is er in het bijzonder focus op de rollen en verantwoordelijkheden van de deelnemers in alle fases van het ontwikkelproces. Nadat de gids bestuurlijk is vastgesteld wordt er een leerfase gestart waarin er binnen een aantal pilots wordt gewerkt met deze gids.
Aanbeveling 5: draag het college op om lessen uit de uitvoering van bewonersparticipatietrajecten mee te nemen in verbetering van die uitvoering door:
a) tussentijds en na afronding van trajecten van bewonersparticipatie deze te evalueren;
b) deze evaluaties te baseren op de voorwaarden voor bewonersparticipatie, zoals die zijn opgenomen in het gemeentebrede kader voor bewonersparticipatie;
c) de uitkomsten van deze evaluaties vast te leggen en te gebruiken voor verbetering van de uitvoering en herijking van het gemeentebrede kader voor bewonersparticipatie.
Draag het college op deze werkwijze in het gemeentebrede kader op te nemen.
Reactie:
Evaluatie en verslaglegging is een van de zes kompaspunten van het Haags participatiekompas, en daarmee één van de uitgangspunten in het Haagse kwaliteitskader voor inwonersparticipatie. Zie hiervoor ook het Haags Participatiekompas en het Stappenplan Haagse werkwijze voor participatie. Evaluatie van participatie vindt op verschillende niveaus plaats. Allereerst wordt elke participatietraject geëvalueerd (participatieverslag). Tevens wordt jaarlijks een Participatiejaarverslag uitgebracht over de kwaliteit van participatie.
Aanbeveling 6: draag het college op binnen twee maanden nadat de raad een besluit heeft genomen over deze aanbevelingen een planning naar de raad te sturen voor de opvolging van de voorgaande aanbevelingen.
Reactie:
Het college neemt alle aanbevelingen zeer ter harte en ziet ze als steun voor de ingezette koers. De aanbevelingen worden geagendeerd in de duale werkgroep Participatie en Democratie die ook wordt betrokken bij het formuleren van een nieuwe participatieverordening.
Nawoord rekenkamer
Op 21 februari 2023 heeft de Rekenkamer Den Haag een bestuurlijke reactie op de conclusies en aanbevelingen ontvangen van het College van Burgemeester en Wethouders. De rekenkamer reageert hieronder eerst op de algemene bestuurlijke reactie en daarna op de reactie per aanbeveling.
Algemene reactie van het college op het onderzoek
Het college onderkent dat in de onderzochte periode zaken niet goed gingen en verwachtingen van bewoners niet zijn waargemaakt. Tegelijkertijd geeft het college aan dat de rekenkamer bij het formuleren van de conclusies te weinig oog heeft gehad voor de fase waarin de bewonersparticipatie in de energietransitie zich bevond. Ook stelt het college dat ‘al te strakke kaders’ niet wenselijk waren, omdat het geen ‘one-size fits all’ aanpak voor bewonersparticipatie wilde hanteren.
Het college neemt de aanbevelingen ter harte en is van mening dat de aanbevelingen grotendeels aansluiten op hoe het participatie sinds het onderzoek oppakt en verder wil oppakken. Het verwijst hierbij onder andere naar het programmateam ‘Haags Samenspel’. Dit programmateam heeft volgens het college sinds 2020 een aantal bruikbare documenten, zoals de Haagse Participatiewerkwijze en het Haags Participatiekompas, opgeleverd, met als doel de kwaliteit van participatie te verbeteren. Het college geeft ten slotte aan de aanbevelingen van de rekenkamer te agenderen in de duale Werkgroep Participatie en Democratie, die aan de slag gaat met het formuleren van een nieuwe Inspraak- en Participatieverordening.
Nawoord bij algemene reactie
In algemene zin constateren wij dat het college de conclusies onderschrijft. Hoewel het college de aanbevelingen ook zegt te onderschrijven, constateert de rekenkamer wel een verschil van inzicht. Dit betreft het punt in hoeverre de aanbevelingen aansluiten op hoe de gemeente participatie sinds het onderzoek oppakt.
De rekenkamer wijst erop dat ze het programmateam ‘Haags Samenspel’ en de door het college aangehaalde documenten in haar onderzoek heeft betrokken. Op basis van een analyse van deze (en andere) documenten, heeft de rekenkamer de conclusies van het onderzoek en vervolgens de aanbevelingen geformuleerd.
De huidige aanpak van de bewonersparticipatie door het gemeentebestuur vraagt op basis van de analyse van de rekenkamer om een beter uitgewerkt en gemeentebreed geldend beleidskader voor bewonersparticipatie en in aansluiting daarop een gemeentebrede uitvoering van dit beleid. Hoewel met het opstellen van de documenten van Haags Samenspel stappen zijn gezet in het verder vormgeven van bewonersparticipatie, zien we tegelijkertijd dat deze documenten nog te weinig concreet zijn om voldoende richting te geven aan de praktische uitvoering (zie Deelconclusie 2 en bijlage 9). Zo bestaat de Haagse Participatiewerkwijze vooral uit vragen die de ambtenaren zelf in kunnen vullen. De rekenkamer is van mening dat het college nog een stap extra kan zetten om (de kaderstelling voor) bewonersparticipatie nader uit te werken. In onze aanbevelingen geven we aan dat dat bijvoorbeeld kan door voort te borduren op documenten over participatie voor gebieds- en planontwikkeling. Wanneer het college – met de aanbevelingen en periodieke evaluaties – stappen blijft zetten in de verbetering van bewonersparticipatie, werkt het college aan draagvlak en het behalen van zijn doelen binnen de energietransitie.
De energietransitie is, zoals het college beschrijft, een nieuw beleidsterrein. Bewonersparticipatie (in zijn algemeenheid) is dat echter niet. Om deze reden mag worden verwacht dat alle (minimale) voorwaarden voor participatie, waaronder de voorwaarden uit de Inspraak- en Participatieverordening 2012, in één kader zijn belegd en in aansluiting daarop zijn uitgewerkt om de bewonersparticipatie ook voor de energietransitie vorm te kunnen geven. De toepassing van minimale voorwaarden voor bewonersparticipatie is immers maar beperkt afhankelijk van de aard en dynamiek van een bepaald beleidsterrein waarbinnen deze participatie wordt toegepast.
Minimale voorwaarden (kaders, zoals beschreven in onze aanbevelingen) voor participatie hoeven maatwerk (het afstemmen van participatie op de wijk en haar bewoners) niet in de weg te zitten. Ook, of misschien wel juist, bij maatwerk moet vooraf duidelijk zijn welk gewicht de gemeente toekent aan de inbreng van bewoners en achteraf hoe de gemeente hun inbreng heeft meegenomen in besluiten. Deze voorwaarden zijn zo universeel dat ze in elke situatie kunnen worden toegepast, ongeacht het thema, het soort wijk of bewoners.
Reactie van het college op onze aanbevelingen
Aanbeveling 1: draag het college op een voorstel uit te werken voor een gemeentebreed kader voor bewonersparticipatie en dit ter besluitvorming aan de raad voor te leggen.
Reactie college:
Het college stelt dat minimale voorwaarden voor bewonersparticipatie al staan vermeld in de Inspraak- en Participatieverordening uit 2012. Die is leidend tot een nieuwe verordening wordt vastgesteld. De nieuwe verordening zal naar verwachting in het eerste kwartaal van 2024 gereed zijn.
Nawoord rekenkamer:
In de Inspraak- en Participatieverordening uit 2012 worden passende voorwaarden voor participatie genoemd. Deze zijn echter niet compleet en zijn onvoldoende uitgewerkt. Zo is niet benoemd dat en hoe het college de gemeenteraad meeneemt in participatietrajecten. Ook staat in de verordening bijvoorbeeld niet dat rollen en verantwoordelijkheden voor alle betrokken partijen duidelijk moeten zijn. Daarnaast is in de verordening niet vastgelegd dat per participatietraject wordt vastgelegd hoeveel participanten (bijvoorbeeld een percentage van totaal aantal bewoners van een wijk) minimaal moeten meedoen. De rekenkamer adviseert daarom om de voorwaarden zoals genoemd in aanbeveling 1 (zie ook bijlage 10) op te nemen in een nieuwe Inspraak- en Participatieverordening en/of een gemeentebreed participatiebeleid.
Aanbeveling 2: draag het college op de ambtelijke organisatie duidelijkheid te geven over de uitgangspunten voor bewonersparticipatie en de wijze waarop deze praktisch toegepast moeten worden.
Reactie college:
Het college is van mening dat het een goede stap heeft gezet om de ambtelijke organisatie duidelijkheid te geven over de uitgangspunten voor bewonersparticipatie. Zo heeft Haags Samenspel al een aantal bruikbare instrumenten opgeleverd voor een goede en duidelijke participatieaanpak, zoals het Haags Participatiekompas en de Haagse Participatiewerkwijze. Het kompas biedt volgens het college kaders om kwalitatief goede participatie te realiseren. Daarnaast stelt het college dat Haags Samenspel in de organisatie al is geborgd als centraal expertisecentrum.
Ten slotte laat het college in zijn reactie weten dat het dit jaar een leer- en implementatieprogramma gaat opzetten om samen met de raad, college, ambtenaren en de stad te oefenen met nieuwe participatieregels en werkwijzen.
Nawoord rekenkamer:
De rekenkamer constateert dat de gemeente de afgelopen periode stappen heeft gezet in het verder vormgeven van bewonersparticipatie. De documenten van Haags Samenspel dragen daaraan bij. Tegelijkertijd zien we dat deze documenten nog te weinig concreet zijn om voldoende richting te kunnen geven voor de praktische uitvoering (zie ook bijlage 9). Zo bestaat de Haagse Participatiewerkwijze vooral uit vragen die de ambtenaren zelf in kunnen vullen. De rekenkamer ziet dat er – naast het Haagse Participatiekompas en de Haagse Participatiewerkwijze – voor gebieds- en planontwikkelingen recent participatiedocumenten zijn opgesteld. De inhoud van deze documenten zijn meer in de richting van onze aanbevelingen. Deze documenten zijn echter niet algemeen geldend. De rekenkamer adviseert de gemeente op deze documenten voort te borduren bij het opstellen van algemeen geldende kaders en documenten die de ambtelijke organisatie moeten helpen om die kaders in de praktijk te brengen.
Wij onderschrijven dat er met de oprichting van Haags Samenspel een centraal expertisecentrum geborgd is. Het expertisecentrum is echter op dit moment binnen de gemeentelijke organisatie nog niet voldoende bekend en functioneert daarom in de praktijk nog onvoldoende als een centraal punt van kennis voor gemeenteambtenaren en bewoners.
De inzet van het college op een leer- en implementatieprogramma is in lijn met onze aanbeveling. De rekenkamer beveelt aan om in dit programma ook de rol van het centraal expertisecentrum goed toe te lichten aan betrokken ambtenaren.
Aanbeveling 3: draag het college op in alle voorstellen voor besluitvorming door het college of de raad waarbij bewoners in de voorbereiding hebben geparticipeerd, een passage op te nemen waarin uiteen wordt gezet hoe bewoners hebben geparticipeerd en hoe hun inbreng inhoudelijk is verwerkt in het betreffende voorstel. Draag het college op deze werkwijze in het gemeentebrede kader op te nemen.
Reactie college:
Het college stelt dat het maken van een participatieverslag in de Inspraak- en Participatieverordening wel is geborgd (door het formuleren van een eindverslag), maar in de praktijk niet systematisch wordt toegepast. Het start daarom met het eerdergenoemde leer- en implementatieprogramma.
Nawoord rekenkamer:
Een leer- en implementatieprogramma kan bijdragen aan het in de praktijk gaan toepassen van het participatieverslag. Ook het implementeren van een paragraaf ‘Participatie en Communicatie’ als vast onderdeel in raadsvoorstellen draagt daaraan bij. Uit de Inspraak- en Participatieverordening van 2012 blijkt dat in dit verslag inhoudelijk wordt gereageerd op de geleverde inbreng van bewoners en dat in dit verslag het participatieproces wordt beschreven, in lijn met aanbeveling 3.
Aanbeveling 4: draag het college op voorafgaand aan elk participatietraject een plan van aanpak op te stellen.
Reactie college:
Het college stelt dat het maken van een plan van aanpak voor elk participatietraject in Inspraak- en Participatieverordening wel is geborgd, maar in de praktijk niet systematisch wordt toegepast. Het start daarom met het eerdergenoemde leer- en implementatieprogramma. Daarnaast is vorig jaar gestart met het maken van een Participatiegids voor grote gebieds- en bouwontwikkelingen. Afspraken over rollen en verantwoordelijkheden zullen in de nieuwe verordening worden opgenomen.
Nawoord rekenkamer:
De rekenkamer verwacht dat de inzet op een leer- en implementatieprogramma ertoe zal bijdragen dat bij elk participatietraject een plan van aanpak wordt gemaakt. Ook het feit dat het college afspraken over rollen en verantwoordelijkheden wil opnemen in de nieuwe Inspraak- en Participatieverordening geeft duidelijkheid over wat bewoners van een participatietraject kunnen verwachten.
Aanbeveling 5: draag het college op om lessen uit de uitvoering van bewonersparticipatietrajecten mee te nemen in verbetering van die uitvoering.
Reactie college:
Het college stelt dat er gedurende de eerste jaren veel is geleerd van diverse aanpakken van bewonersparticipatie. Daarnaast geeft het aan dat de nieuwe Inspraak- en Participatieverordening periodiek zal worden geëvalueerd, bijvoorbeeld met een Participatiejaarverslag.
Ook stelt het college dat evaluatie van participatie nu al op verschillende niveaus plaatsvindt. Zo is volgens het college evaluatie geborgd in het Haagse Participatiekompas en in de Haagse Participatiewerkwijze. Elk participatietraject wordt volgens het college geëvalueerd met een participatieverslag.
Nawoord rekenkamer:
Het college stelt dat het veel heeft kunnen leren van bewonersparticipatie. De rekenkamer heeft echter niet kunnen constateren hoe de lessen op een systematische wijze zijn geborgd in de organisatie. Het is niet inzichtelijk welke lessen zijn getrokken en hoe hier vervolg aan is gegeven. De ambitie van het college om de nieuwe Inspraak- en Participatieverordening periodiek te evalueren sluit aan op onze aanbeveling, al geeft het college niet aan wanneer dit concreet zal plaatsvinden.
Het college geeft daarnaast in zijn reactie aan dat evalueren al geborgd is in het Haagse Participatiekompas en in de Haagse Participatiewerkwijze. Daarin verschilt de rekenkamer van inzicht met het college. Ten eerste is in deze documenten onvoldoende uitgewerkt hoe de evaluatie moet worden vormgegeven. De rekenkamer beveelt aan dit beter uit te werken (zie ook
). Ten tweede zien we dat evalueren in de praktijk niet altijd is gebeurd. Het college erkent ook dat het opstellen van een eindverslag niet systematisch wordt toegepast in de praktijk. De rekenkamer verwacht dat het voorgestelde leer- en implementatieprogramma de toepassing van kaders in het vervolg kan bevorderen.
Aanbeveling 6: draag het college op binnen twee maanden nadat de raad een besluit heeft genomen over deze aanbevelingen een planning naar de raad te sturen voor de opvolging van de voorgaande aanbevelingen.
Reactie college:
Het college reageert dat het de aanbevelingen zeer ter harte neemt en de aanbevelingen agendeert in de duale werkgroep Participatie en Democratie.
Nawoord rekenkamer:
Het college reageert hiermee niet op de aanbeveling om binnen 2 maanden een planning naar de raad te sturen over de opvolging van bovenstaande aanbevelingen. Het is van belang dat het college de opvolging van de aanbevelingen planmatig oppakt en dat het voor de raad duidelijk is op welke wijze en wanneer het college invulling hieraan geeft. Daarnaast constateert de rekenkamer dat het college veel voornemens heeft. Het is van belang dat het college deze voornemens ook concreet uitvoert. Het is aan de raad om hier toezicht op te houden.
Bijlage 1: Onderzoeksvragen
Voor dit onderzoek hebben wij gebruik gemaakt van hoofd- en deelvragen, die hieronder zijn weergegeven:
Hoofdvraag: maakt de gemeente het mogelijk dat bewoners kunnen participeren in de energietransitie?
Met dit onderzoek beoordelen wij in hoeverre de gemeente het voor bewoners mogelijk maakt om te participeren. Wij kijken daarbij niet alleen naar of de gemeente bewoners de gelegenheid geeft om te participeren, maar ook wat de gemeente met de inbreng van bewoners doet. De hoofdvraag valt uiteen in twee deelvragen.
Deelvraag 1: heeft de gemeente tijdig duidelijke beleids- en uitvoeringskaders uitgewerkt voor bewonersparticipatie in de energietransitie?
Bij de beantwoording van deze deelvraag beoordelen wij of de gemeente vooraf duidelijk heeft gemaakt hoe bewoners kunnen participeren en op welke manier de gemeente daar mee omgaat.
Deelvraag 2: geeft de gemeente bewoners de ruimte om te participeren?
Bij de beantwoording van deze deelvraag beoordelen wij of de gemeente bewoners in de praktijk ook daadwerkelijk de mogelijkheid geeft te participeren in de energietransitie in hun eigen wijk en zorgvuldig omgaat met de inbreng en diverse belangen.
De deelvragen beantwoorden wij door het toetsen van bevindingen aan normen (zie bijlage 2 en bijlage 3).
Bijlage 2: Normenkader
De Rekenkamer beantwoordt de hoofd- en deelvragen middels toetsing van onderstaande zeven normen. Norm 2 is van toepassing op de eerste deelvraag. Norm 1 en de normen 3 tot en met 7 zijn van toepassing op de tweede deelvraag. Het normenkader is gebaseerd op nationale wet- en regelgeving, Haags beleid en onderzoeken naar participatie in de energietransitie. De normen en bijbehorende aandachtspunten zijn opgenomen in onderstaand kader. Ten opzichte van de onderzoeksopzet zijn er enkele wijzigingen doorgevoerd in het normenkader. Norm 1 is toegevoegd en er is een verdere uitwerking van norm 2 opgenomen (derde aandachtspunt onder norm 2). Onder de tabel volgt per norm nog een nadere toelichting.
Norm 1 | Aandachtspunten |
De gemeente heeft in de energietransitie ingezet op bewonersparticipatie | Initiatieven van bewoners worden actief ondersteund |
Norm 2 | Aandachtspunten |
De gemeente heeft tijdig duidelijke beleids- en uitvoeringskaders voor bewonersparticipatie vastgesteld | De gemeente heeft (tijdig, voor de uitvoering van de participatie) kaders opgesteld
1) voor de stad 2) voor afzonderlijke projecten |
De kaders die de gemeente heeft opgesteld zijn duidelijk. Dit betekent dat de kaders:
1) consistent en; 2) niet voor meerdere interpretaties vatbaar zijn. |
|
Onderdeel van de kaders is een beschrijving van het doel van participatie en van de wijze waarop de gemeente de participatie voor het bereiken van dat doel wil vormgeven
1) voor de stad 2) voor afzonderlijke projecten |
|
Voor afzonderlijke projecten is het volgende vastgelegd in een plan van aanpak: wie mogen meedoen met participatie; ten behoeve van welk besluit/doel wordt geparticipeerd; wanneer start en einde traject zijn; wat het niveau van participatie is (raadplegen, adviseren, coproduceren, meebeslissen); wat de rollen en verantwoordelijkheden van de gemeente en betrokkenen zijn; hoe de gemeenteraad wordt meegenomen in het proces | |
In de 3 kaders is vastgelegd welke rol de gemeenteraad heeft in het participatieproces | |
Norm 3 | Aandachtspunten |
De gemeente creëert voorwaarden zodat elke bewoner die dat wil, kan participeren | De gemeente heeft verschillende doelgroepen gedefinieerd |
De strategie van de gemeente is erop gericht om alle doelgroepen te bereiken | |
De communicatiemiddelen van de gemeente zijn afgestemd op diverse doelgroepen | |
Norm 4 | Aandachtspunten |
De gemeente communiceert duidelijk met bewoners tijdens en na het participatietraject | De gemeente verschaft informatie over hoe bewoners kunnen participeren tijdig en volledig |
De gemeente verstevigt de kennispositie van bewoners | |
De communicatie tussen de gemeente en bewoners is laagdrempelig en bewoners hebben een goed bereikbaar aanspreekpunt waar ze met ideeën of problemen terechtkunnen | |
De inhoudelijke, financiële en procedurele kaders voor het participatietraject zijn tijdig aan bewoners gecommuniceerd | |
De gemeente en bewoners hebben een duidelijk én gedeeld beeld van hun eigen rol en verantwoordelijkheden en die van andere stakeholders | |
De gemeente maakt aan bewoners duidelijk hoe hun inbreng wordt meegenomen in besluitvorming | |
De gemeente koppelt regelmatig terug over vervolgstappen in het participatietraject | |
De gemeente komt haar eerder gemaakte afspraken na | |
Norm 5 | Aandachtspunten |
De gemeente faciliteert bewonersinitiatieven | De gemeente ondersteunt bewoners(initiatieven) op inhoud of koppelt duidelijk terug waarom zij dit niet van plan is of waarom dit niet nodig is |
De gemeente ondersteunt bewoners(initiatieven) op proces of koppelt duidelijk terug waarom zij dit niet van plan is of waarom dit niet nodig is | |
De gemeente ondersteunt bewoners(initiatieven) bij het vinden van financieringsmogelijkheden of koppelt duidelijk terug waarom zij dit niet van plan is of waarom dit niet nodig is | |
Norm 6 | Aandachtspunten |
De gemeente weegt belangen in de stad nauwkeurig en transparant af | De gemeente heeft in kaart gebracht wat de belangen van participanten, andere stakeholders en van de gemeente zijn (het publieke belang) |
De gemeente weegt inbreng en belangen zichtbaar af en maakt duidelijk hoe ze op basis hiervan tot een besluit is gekomen (indien van toepassing) | |
Norm 7 | Aandachtspunten |
Het college informeert de raad over de inbreng van bewoners bij besluitvoorstellen | Het college geeft een waarheidsgetrouwe weergave van de inbreng van bewoners en beschrijft de inhoudelijke afweging die gemaakt is om de inbreng al dan niet in het voorstel te verwerken. |
Norm 1: De gemeente heeft in de energietransitie ingezet op bewonersparticipatie
Het college geeft aan in het Actieplan Burgerparticipatie 2016-2020, het Coalitieakkoord 2019-2022 en het Programmaplan energietransitie uit 2018 dat het wil inzetten op bewonersparticipatie. In het Actieplan Burgerparticipatie 2016-2020 gaf het toenmalige college aan dat extra inzet nodig is om de verschillende doelgroepen in de stad te bereiken en om participatie aan te laten sluiten op deze verschillende groepen. In het coalitieakkoord van 2019-2022 en in het programmaplan voor de energietransitie uit 2018 gaf het college aan dat het initiatieven van bewoners actief zou gaan ondersteunen.[68]
Norm 2: De gemeente heeft tijdig duidelijke kaders voor bewonersparticipatie vastgesteld
Het college geeft in het coalitieakkoord aan dat het de kwaliteit van participatie wil verbeteren.[69] Dit wil het onder andere doen door meer in te zetten op gedegen participatietrajecten met duidelijke spelregels.[70] Hierbij is het volgens het college van belang dat de politiek vóór de start van participatie de kaders bepaalt en aangeeft wanneer, hoeveel en waarover wel/niet een participatieproces georganiseerd wordt.[71] Op basis van Haags beleid en andere literatuur, stelt de rekenkamer dat op casusniveau duidelijk moet zijn: wie mogen meedoen met participatie; ten behoeve van welk besluit/doel wordt geparticipeerd; wanneer de start en het einde van het traject is; wat het niveau van participatie is (raadplegen, adviseren, coproduceren, meebeslissen); wat de rollen en verantwoordelijkheden van de gemeente en betrokkenen zijn; hoe de gemeenteraad wordt meegenomen in het proces. Ook op stedelijk niveau is de rol van de gemeenteraad en hoe diens rol zich verhoudt tot het participatieve proces volgens het college een aandachtspunt.[72]
Norm 3: De gemeente creëert voorwaarden zodat elke bewoner die wil kan participeren[73]
In het klimaatakkoord is opgenomen dat elke burger die dat wil, moet kunnen participeren in de energietransitie.[74] Ook volgens het college mogen er “geen bewoners […] ongewild achter blijven.”[75] Het is daarom volgens het college belangrijk dat bewoners in alle delen van de stad worden bereikt, ook moeilijk bereikbare doelgroepen.[76] Om te kunnen participeren in de energietransitie moeten bewoners volgens het college met passende communicatiemiddelen worden bereikt.[77] Het bereiken van bewoners vraagt daarbij om extra inzet omdat participatie moet aansluiten bij verschillende groepen inwoners. De gemeente wil meer groepen bewoners bereiken door inzet op frontlijnwerken en e-participatie te vergoten.[78]
Norm 4: De gemeente communiceert duidelijk met bewoners tijdens en na het participatietraject [79]
Goede communicatie en goed verwachtingsmanagement zijn basisvoorwaarden voor een goede invulling van een participatietraject. Dat wordt in het Klimaatakkoord, Haags beleid, moties en andere onderzoeken naar participatie onderstreept.[80] Het gaat er dan om dat voor alle partijen helder is, wat de kaders zijn waarbinnen zij kunnen opereren, wie welke rol en verantwoordelijkheid heeft en met wie ze contact op kunnen nemen bij vragen of problemen.[81] Het is van belang dat de gemeente een terugkoppeling geeft na (belangrijke stadia in) een participatietraject en dat de gemeente haar afspraken nakomt. Het vertrouwen in de overheid wordt bijvoorbeeld geschaad als de burger denkt een serieuze gesprekspartner te zijn, maar (b)lijkt dat hier uiteindelijk niets mee gedaan is.[82] Ook onjuiste of te hoog gestelde verwachtingen in het participatieproces, kunnen afbreuk doen aan het draagvlak.[83] In het Stedelijk Energieplan geeft de gemeente aan een betrouwbare partner te willen zijn door afspraken na te komen en duidelijkheid te geven over wat de gemeente wel en niet kan doen in de energietransitie. De gemeente wil daarbij transparant zijn over de belangen en bewoners goed en tijdig informeren.[84]
Norm 5: De gemeente faciliteert bewonersinitiatieven[85]
De gemeente heeft een rol in het bevorderen en faciliteren van die participatie, zo onderstreept kennis- en netwerkinstituut Platform 31.[86] De gemeente zegt initiatieven van bewoners actief te willen ondersteunen.[87] Volgens het college vraagt dit om “een nieuwe manier van samenwerken met bewoners, waarin de gemeente zich als partner positioneert, zich flexibel opstelt en initiatieven omarmt en ondersteunt.”[88] Ook de raad benadrukt dat het van belang is dat bewonersinitiatieven worden ondersteund zodat zij ‘een structurele bijdrage kunnen leveren aan de energietransitie in Den Haag’.[89]
Norm 6: De gemeente weegt belangen in de stad nauwkeurig en transparant af
Het Klimaatakkoord stelt dat het van belang is dat de gemeente de verschillende belangen die spelen, in zicht heeft en die zichtbaar en nauwkeurig weegt.[90] Het gaat daarbij om de belangen van participanten of andere stakeholders en het ‘algemeen belang’ waar de gemeente zelf verantwoordelijk voor is.[91]
Het is volgens het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) voor gemeenten van belang om de belangen van de participanten in gemeentelijke beleidsuitvoering serieus af te wegen. Het serieus omgaan met bewoners in participatietrajecten en hun inbreng zichtbaar afwegen zijn belangrijke factoren als het gaat om de betrokkenheid van bewoners en draagvlak van besluiten.[92] Dit wordt onderstreept in onder andere het Klimaatakkoord.[93] Ook volgens het SCP moet de procedure van het afwegen van verschillende belangen op een eerlijke en rechtvaardige manier gebeuren.[94]
De gemeente moet naast het serieus afwegen van de belangen van participanten het algemeen belang borgen.[95] In het geval van de energietransitie betekent dit dat belangen van participanten worden afgewogen met de belangen van bijvoorbeeld andere bewoners in een wijk. De gemeente moet daarbij regie voeren, voorkomen dat er ineffectieve of niet toekomstbestendige oplossingen worden gekozen en moet kosten en baten integraal afwegen.[96]
Norm 7: Het college informeert de raad over de inbreng van bewoners bij besluitvoorstellen.
Het college vindt het van belang de gemeenteraad actief en tijdig te betrekken bij bewonersparticipatie.[97] Platform31 geeft aan dat dit nodig is omdat bewonersparticipatie van invloed is op beleidsvoorbereiding en daarmee op voorstellen waar de gemeenteraad uiteindelijk besluiten over moet nemen. Wanneer raad en bewoners elkaar pas in een vergevorderd stadium tegenkomen, is dit volgens Platform31 nadelig voor het participatieproces.[98]
Bijlage 3: Onderzoeksverantwoording
Om het onderzoek uit te voeren, heeft de rekenkamer de volgende onderzoeksmethoden gehanteerd:
- Casusselectie;
- Documentenanalyse;
- Interviews.
Hieronder zetten wij uiteen hoe wij die casusselectie, documentenanalyse en interviews hebben uitgevoerd en welke keuzes wij daarbij hebben gemaakt.
Verder komt aan de orde in deze bijlage:
- De samenstelling van het onderzoeksteam;
- De relatie tussen de bevindingen en de normen.
Casusselectie
De rekenkamer heeft ervoor gekozen om zeven casussen te onderzoeken. Twee hiervan betreffen participatietrajecten voor stedelijke besluiten/documenten (het Stedelijk Energieplan en de Transitievisie Warmte). De andere vijf casussen betreffen participatietrajecten in wijken (Mariahoeve, Zuidwest, Vruchtenbuurt, Statenkwartier en Molenwijk-Puntpark).
De rekenkamer heeft de casusselectie uitgevoerd door wijken te kiezen die de gemeente heeft aangemerkt als ‘Groene energiewijken’ en voorop liepen in de energietransitie. Binnen de Groene energiewijken waren verschillende actoren verantwoordelijk voor participatie: de gemeente (in de drie wijken: Binckhorst/CID, Mariahoeve en Zuidwest), bewonersinitiatieven (in vier wijken: Vruchtenbuurt, Vogelwijk, Ypenburg en Statenkwartier) of Duurzaam Den Haag (in drie wijken: Molenwijk-Puntpark, Konings- en Regentesseplein en Moerwijk-Oost). In onze casusselectie hebben wij deze verdeling van actoren zoveel mogelijk geprobeerd te weerspiegelen.
Documentenanalyse
Voor dit onderzoek heeft de rekenkamer documenten uitgevraagd en geanalyseerd. Wij hebben om de volgende type documenten en informatie gevraagd aan de ambtelijke organisatie en bewonersinitiatieven:
1. kaderstellende documenten voor participatie die voor de hele stad gelden, algemeen of met een link naar de energietransitie;
2. documenten die specifiek zijn opgesteld voor de casussen en daarnaast extra informatie over de casussen, te weten;
3. achtergrondinformatie over het participatietraject van de casus (tijdlijn, soort participatieactiviteiten, doel van activiteiten);
4. een beschrijving van de deelnemers aan participatietrajecten (welk deel van een wijk, bewonersgroepen, aantal deelnemers, vertegenwoordiging van de wijk);
5. documenten waaruit blijkt dat er een plan van aanpak is gemaakt voor participatietrajecten in de specifieke casus;
6. documenten waaruit blijkt welke input bij bewoners is opgehaald, hoe dat is verwerkt en hoe het is teruggekoppeld naar bewoners.
De rekenkamer heeft een gestructureerde kwalitatieve data-analyse toegepast bij bestudering van bovenstaande informatie en documenten. Hierbij hebben wij onder meer gebruik gemaakt van software voor kwalitatieve data-analyse.
Interviews
Voor dit onderzoek zijn verschillende interviews uitgevoerd met betrokkenen. Dat hebben wij gedaan om de uitkomsten van de kwalitatieve analyse te toetsen en aanvullende informatie te verkrijgen. De rekenkamer heeft hiervoor semi-gestructureerde interviews uitgevoerd:
1. Interviews met de ambtelijke organisatie: zowel personen uit het programmateam Energietransitie als personen die verantwoordelijk zijn voor de door ons onderzochte casussen.
2. Interviews met externen: bewoners(initiatieven), Duurzaam Den Haag.
Van de interviews zijn verslagen gemaakt. De verslagen zijn teruggelegd bij de geïnterviewden zodat zij ze op inhoud hebben kunnen verifiëren. De interviews en verslagen zijn vertrouwelijk en daarom verwijzen wij in het rapport niet rechtstreeks naar geïnterviewde personen in onze bronvermelding.
Onderzoeksteam
Het onderzoeksteam bestond (in wisselende samenstelling) uit een projectleider (senior onderzoeker), twee medior onderzoekers en een junior onderzoeker. Dit team wordt tijdens het onderzoek begeleid door de plaatsvervangend secretaris en de secretaris van de rekenkamer. Vanuit het bestuur van de rekenkamer is een portefeuillehouder aangewezen. Alle fundamentele keuzes in het onderzoek zijn door het bestuur van de rekenkamer gemaakt (denk hierbij aan de keuze voor een onderwerp, de vraagstelling, de afbakening, conclusies, etc.). De onderzoeksmethodiek en toetsing van de kwaliteit wordt door het team afgestemd met de plaatsvervangend secretaris en de secretaris van de rekenkamer.
Relatie tussen de bevindingen en de normen
In de feitenrapportage zijn acht bevindingen geformuleerd die omwille van de leesbaarheid niet expliciet zijn gekoppeld aan de onderzoeksvragen en de normen (zie hiervoor ook bijlage 1 en bijlage 2). In onderstaande verantwoordingstabel is opgenomen hoe de bevindingen en de normen zich tot elkaar verhouden.
Normen | Bevindingen |
Norm 1:
De gemeente heeft in de energietransitie ingezet op bewonersparticipatie |
Bevinding 1:
De gemeente zet actief in op het benaderen en betrekken van bewoners in de energietransitie |
Norm 2:
De gemeente heeft tijdig duidelijke beleids- en uitvoeringskaders voor bewonersparticipatie opgesteld |
Bevinding 3:
De gemeente heeft voor bewoners (en uitvoerende ambtenaren) onvoldoende duidelijk gemaakt welke kaders gelden voor de uitvoering van bewonersparticipatie in de energietransitie Bevinding 4: In de participatietrajecten heeft de gemeente met de deelnemende bewoners onvoldoende afspraken gemaakt over de invulling van de participatie Bevinding 5: De gemeente heeft geen systematische aanpak om met opgedane ervaringen de opzet en invulling van de bewonersparticipatie in de energietransitie te verbeteren |
Norm 3:
De gemeente creëert voorwaarden zodat elke bewoner die dat wil, kan participeren |
Bevinding 5:
De gemeente heeft geen systematische aanpak om met opgedane ervaringen de opzet en invulling van de bewonersparticipatie in de energietransitie te verbeteren Bevinding 6: Er is hoofdzakelijk met kleine groepen bewoners en op een laag niveau geparticipeerd |
Norm 4:
De gemeente communiceert duidelijk met bewoners tijdens en na het participatietraject |
Bevinding 4:
In de participatietrajecten heeft de gemeente met de deelnemende bewoners onvoldoende afspraken gemaakt over de invulling van de participatie Bevinding 5: De gemeente heeft geen systematische aanpak om met opgedane ervaringen de opzet en invulling van de bewonersparticipatie in de energietransitie te verbeteren Bevinding 8: Bij het actief ondersteunen van participerende bewoners zijn verwachtingen ontstaan die de gemeente niet kon waarmaken, wat heeft geleid tot verwarring en frustratie bij deze bewoners |
Norm 5:
De gemeente faciliteert bewonersinitiatieven |
Bevinding 2:
De gemeente biedt actief ondersteuning aan de bewonersinitiatieven Bevinding 7: Het is niet duidelijk wat er met de inbreng van bewoners is gedaan |
Norm 6:
De gemeente weegt belangen in de stad nauwkeurig en transparant af |
Bevinding 6:
Er is hoofdzakelijk met kleine groepen bewoners en op een laag niveau geparticipeerd Bevinding 7: Het is niet duidelijk wat er met de inbreng van bewoners is gedaan |
Norm 7:
Het college informeert de raad over de inbreng van bewoners bij besluitvoorstellen |
Bevinding 7:
Het is niet duidelijk wat er met de inbreng van bewoners is gedaan |
Definitie bewonersparticipatie
De rekenkamer hanteert in dit onderzoek dezelfde definitie voor bewonersparticipatie als de gemeente:
“Situaties waarin burgers, partners in de wijk en (sociaal) ondernemers zelf initiatieven nemen óf door het gemeentebestuur worden uitgenodigd om mee te denken, mee te praten of mee te beslissen over gemeentelijk beleid of de uitvoering daarvan.”[99]
Dit rekenkameronderzoek richt zich op zelfsturende én beleidsbeïnvloedende participatie. Zelfsturende participatie houdt in dat bewoners zelf initiatieven nemen. Bij deze vorm van participatie ondernemen bewoners zelf actie. Beleidsbeïnvloedende participatie betekent dat bewoners mee kunnen denken over gemeentelijk beleid. Hierbij ligt het initiatief bij de gemeente en krijgen bewoners de mogelijkheid om deel te nemen.[100]
Beleidsbeïnvloedende participatie bestaat, zoals beschreven in de Hoofdlijnenbrief Burgerparticipatie 2016-2020, volgens de gemeente uit een aantal niveaus, die samen de ‘participatieladder’ vormen. Dit is ook de definitie van de ladder zoals de rekenkamer deze voor dit onderzoek gehanteerd heeft. Het gaat om de volgende niveaus[101]:
- Raadplegen: belanghebbenden mogen hun mening geven, wensen delen en ideeën brengen en mogen voorkeuren kenbaar maken die bij de beleidsvorming betrokken worden;
- Adviseren: belanghebbenden mogen binnen vooraf gestelde kaders een antwoord geven op een, door de gemeente, gestelde vraag;
- Coproduceren: de gemeente en de belanghebbenden maken samen plannen binnen de vooraf gestelde kaders;
- Meebeslissen: belanghebbenden mogen een bindende keuze maken binnen de vooraf gestelde kaders.
Bijlage 4: Overzicht activiteiten van de gemeente per casus
Op basis van de analyse van documenten en de interviews die wij hebben afgenomen bij bewoners en uitvoerders in de zeven casussen, geven wij hieronder een beknopt overzicht van de inzet van de gemeente voor het benaderen en betrekken van bewoners:
Het Stedelijk Energieplan en de Transitievisie Warmte
Voor zowel het Stedelijk Energieplan als de Transitievisie Warmte heeft de gemeente diverse netwerkgesprekken georganiseerd, waarbij kleine groepjes bewoners hun mening konden geven over het betreffende onderwerp. Voor het Stedelijk Energieplan heeft de gemeente ook ‘SEP-talks’ en een flitspeiling georganiseerd, waarbij bewoners bevraagd zijn over de energietransitie. Voor de Transitievisie Warmte is een enquête uitgezet onder bewoners en is er een zienswijzeprocedure gehouden.[102]
Statenkwartier
In het Statenkwartier heeft het bewonersinitiatief Statenwarmte dertien wijkbijeenkomsten georganiseerd waarbij bewoners konden aansluiten. Tijdens die wijkbijeenkomsten kwam telkens een ander onderwerp aan bod, zoals bijvoorbeeld het technisch onderzoek in de wijk. In deze wijk heeft het bewonersinitiatief ook een ‘meningspeiling’ over een nieuwe warmtebron en inloopspreekuren georganiseerd.[103]
Mariahoeve
In Mariahoeve heeft de gemeente bijeenkomsten – in de vorm van ‘rondetafelgesprekken’ – en werksessies georganiseerd over bijvoorbeeld de techniek of de financiële aspecten van de energietransitie.[104]
Vruchtenbuurt
In de Vruchtenbuurt heeft het bewonersinitiatief Warm in de Wijk bijeenkomsten georganiseerd waarbij bewoners informatie van de gemeente kregen over de energietransitie. Tijdens deze bijeenkomsten werden bewoners zelf ook bevraagd over tal van onderwerpen. Ook heeft Warm in de Wijk, in samenwerking met onder andere de gemeente, in deze wijk een enquête over het warmtenet onder de bewoners verspreid. Daarnaast zijn inloopspreekuren georganiseerd en informatiebrochures in de brievenbussen van bewoners gestopt.[105]
Zuidwest
In Zuidwest heeft de gemeente een bijeenkomst gehouden voor leden van de Algemene leden vergadering (ALV) van een flat die in de aanvraag voor de Proeftuin Aardgasvrije Wijken is genoemd. In samenwerking met onder andere woningcorporaties zijn flyers onder die bewoners verspreid.[106]
Molenwijk-Puntpark
In Molenwijk-Puntpark heeft Duurzaam Den Haag voor de bewoners een duurzaamheidsavond met een diner georganiseerd. Daarnaast is er een energiequiz in de wijk geweest, een regentonnenactie, een informatieve wandeling waarbij verduurzamingsmaatregelen aan bod kwamen en een workshop ‘koken op inductie’. Niet alle activiteiten in deze wijk zijn ingegeven vanuit het thema energietransitie, maar ook vanuit meer algemene thema’s, zoals duurzaamheid en energieverbruik.[107]
Bijlage 5: Maatwerk op casusniveau
Onderstaande tabel geeft in de linker kolom weer wat de criteria zijn waaraan kaders voor bewonersparticipatie zouden moeten voldoen. Deze criteria zijn opgesteld op basis van zowel gemeentelijk beleid als uitgangspunten beschreven in het Klimaatakkoord en door het Sociaal Cultureel Planbureau.[108] In de overige kolommen is voor elke casus aangegeven in hoeverre in de kaderstellende documenten aan de criteria wordt voldaan. In de voetnoten is genoteerd in welk document de betreffende informatie is opgenomen:
Criteria waaraan kaders voor bewonersparticipatie moeten voldoen |
Het stedelijk Energieplan |
De Transitievisie Warmte |
Statenkwartier |
Mariahoeve |
Vruchtenbuurt |
Zuidwest |
Molenwijk-Puntpark |
Wie mogen meedoen met participatie | Nee, geen plan op schrift | Ja[109] | Ja[110] | Ja[111] | Ja[112] | Nee, geen plan op schrift | Ja |
Ten behoeve van welk besluit/doel wordt geparticipeerd | Nee | Ja, maar voor bewoners niet duidelijk[113] | Ja[114] | Ja[115] | Ja[116] | Nee | Ja |
Wanneer start en einde traject zijn | Nee | Ja[117] | Ja[118] | Deels, niet van hele traject.[119] | Ja[120] | Nee | Deels, niet voor hele traject.[121] |
Wat het niveau van participatie is | Nee | Ja[122] | Deels[123] | Pas in 2022, lang na start traject[124] | Deels[125] | Nee | Nee |
Wat rollen en verantwoordelijkheden gemeente en betrokkenen zijn | Nee | Nee | Nee | Ja, maar pas na start traject.[126] | Ja[127] | Nee | Nee |
Hoe de gemeenteraad wordt meegenomen in het proces | Nee | Nee | Nee | Nee | Nee, maar ook niet relevant voor dit project. | Nee | Nee |
Bijlage 6: Beschrijving betrokkenheid van bewoners per casus
Deze bijlage bevat een beschrijving van Bevinding 6 op casusniveau.
Op basis van de analyse van documenten en de interviews die wij hebben afgenomen met bewoners en uitvoerders in de zeven casussen, geven wij hieronder een beknopt overzicht van de breedte van de vertegenwoordiging van bewoners die betrokken zijn geweest bij participatie, het niveau van participatie en of bewoners hebben kunnen meepraten over beslissingen gerelateerd aan een warmteoplossing:
Het Stedelijk Energieplan
De gemeente heeft gesproken met diverse stakeholders, waaronder een stichting die als vertegenwoordiger van Haagse bewoners optrad (Duurzaam Den Haag) en een woningbouwcorporatie. Deze stakeholders konden meepraten over de inhoud van het Stedelijk Energieplan. Onder een groep van ongeveer 100 bewoners zijn in dat kader meningen opgehaald over de energietransitie en met een aantal van hen is ook verder gesproken over de energietransitie. De nadruk lag daarbij op het peilen van de kennis van bewoners over de energietransitie en op communicatie- en informatiebehoeften van bewoners. Daarnaast hebben bewonersinitiatieven en ‘duurzame koplopers’ gereageerd op de tekst van het SEP. Volgens de opstellers van het Stedelijk Energieplan is ook gebruik gemaakt van de inbreng van, onder meer, bewoners op een eerder beleidsplan (de Haagse Energie Strategie), dat niet is afgerond.[128]
De Transitievisie Warmte
Voor dit document zijn koplopers benaderd om hun mening te geven. Daarnaast is via het Stadspanel (een vaste groep bewoners in Den Haag die met regelmaat een digitale vragenlijst krijgen voorgelegd) een enquête voorgelegd. Hier reageerden 904 mensen op. De gemeente heeft voor de Transitievisie Warmte ook een zienswijzeprocedure uitgevoerd waarbij bewoners de mogelijkheid hebben gekregen om te reageren op de Transitievisie Warmte. Bewoners (waaronder de koplopers) werden door de gemeente actief op deze mogelijkheid gewezen.[129]
Voor het Stedelijk Energieplan en de Transitievisie Warmte uit de (casus)wijken
Voor het opstellen van het Stedelijk Energieplan en de Transitievisie Warmte is naast het bovenstaande, gebruik gemaakt van informatie die via de participatietrajecten in wijken is opgehaald. Bewonersinitiatieven in de stad hebben via verschillende overleggremia, zoals het focusgroepenoverleg, het Haags Energienetwerk, netwerkgesprekken en de – door Duurzaam Den Haag georganiseerde – Werkgroep Warmte input kunnen leveren op de Transitievisie Warmte.[130]
Statenkwartier
In deze wijk is de bewonersparticipatie niet door de gemeente georganiseerd. Een groep bewoners, verenigd onder de naam ‘Statenwarmte’, heeft in het kader van een plan voor de overstap naar een andere warmtebron een groot deel van de wijk (circa de helft) bereikt. Ongeveer 100 bewoners hebben actief deelgenomen aan het project in deze wijk. Statenwarmte heeft de wijk bereikt met informatie en via deelname aan werkgroepen waarin bewoners konden meedenken en meepraten over het proces van participatie en de transitie naar een andere warmtebron. Het lijkt niet te gaan om het meebeslissen over fundamentele beslissingen gerelateerd aan de overstap naar een nieuwe warmtebron. In deze wijk lijken echter ook nog geen definitieve beslissingen te zijn genomen die zijn gerelateerd aan de overstap naar een andere warmtebron.
Statenwarmte werd ondersteund door de gemeente, tot uit een meningspeiling die door Statenwarmte werd georganiseerd, bleek dat er geen meerderheid in de wijk was voor een overstap naar een andere warmtebron. De gemeente heeft daarna in de woorden van de betrokken bewoners ‘niets meer van zich laten horen’.[131]
Mariahoeve
In deze wijk is de participatie door de gemeente zelf georganiseerd. De gemeente heeft hier met een groep, bestaande uit een koplopersgroep van 90 tot 100 bewoners en vertegenwoordigers van verschillende stakeholders in de wijk (vastgoedeigenaren en corporaties), gesproken in de voorbereiding op het Wijkenergieplan (WEP). Het WEP is uiteindelijk niet doorgegaan, maar tijdens de voorbereiding hiervan zijn onder meer wel verschillende varianten voor nieuwe warmtebronnen besproken met als doel tot een voorkeursoplossing te komen. Bewoners konden hierover meedenken en meepraten met de gemeente. In Mariahoeve lijken nog geen definitieve beslissingen te zijn genomen die zijn gerelateerd aan de overstap naar een andere warmtebron. Op dit moment heeft een groep van ongeveer 10 bewoners binnen die koplopersgroep regelmatig contact met elkaar en de gemeente. Zo neemt dit groepje van bewoners regelmatig deel aan bijeenkomsten. De overige bewoners van de wijk zijn alleen geïnformeerd over de energietransitie.[132]
Vruchtenbuurt
In de Vruchtenbuurt wordt de participatie, net als in het Statenkwartier, georganiseerd door een bewonersinitiatief, Warm in de Wijk. Ook deze organisatie is actief met het informeren van de wijk met bijvoorbeeld publicaties in de wijkkrant en inloopspreekuren. Er zijn bijeenkomsten georganiseerd waarbij tussen de 25 en 75 mensen aanwezig zijn geweest en er is een enquête onder 350 bewoners gehouden. [133] Leden van de coöperatie (inwoners van de Vruchtenbuurt) hebben ook mee kunnen beslissen. Inmiddels heeft Warm in de Wijk meer dan de benodigde 500 intentieverklaringen opgehaald van bewoners in de Vruchtenbuurt die daarmee aangeven geïnteresseerd te zijn in deelname aan een warmtenet. De voorkeur voor een warmtebron ligt voor een deel van deze wijk bij een midden-temperatuur warmtenet.[134] Bewoners in de Vruchtenbuurt hebben met het bewonersinitiatief samen gesproken over de voor- en nadelen van dit warmtenet. [135]
Zuidwest
Hier is niet echt een traject voor bewonersparticipatie opgezet. De gemeente heeft wel met corporaties en Vereniging van Eigenaars (VVE’s) samengewerkt in het traject van de energietransitie. De corporaties informeren vervolgens bewoners van complexen waar daadwerkelijk overgestapt zal gaan worden. Bewoners hebben daar ook ruimte om mee te beslissen, voor zover het aanpassingen aan hun eigen woning betreft. [136] Een corporatie moet toestemming hebben van meer dan 70% van de bewoners om aanpassingen door te kunnen voeren.[137] In Zuidwest is aan drie VVE’s een Energie Maatwerk Advies (EMA) door de gemeente aangeboden. De EMA laat zien welke energiebesparende maatregelen een VVE kan nemen, wat het oplevert en hoeveel het kost.[138] De uitkomsten zijn gepresenteerd aan de VVE besturen. Bij één VVE zijn de uitkomsten van het onderzoek ook met de Algemene Leden Vergadering (ALV) van de VVE gedeeld. Bij de ALV waren vijf of zes particuliere eigenaren aanwezig.[139]
Molenwijk-Puntpark
In deze wijk wordt de bewonersparticipatie georganiseerd door de stichting Duurzaam Den Haag. Elk jaar is er een bijeenkomst voor wijkbewoners georganiseerd waar informatie is gegeven (soms op een zeer praktisch niveau). Aan deze bijeenkomsten hebben (de afgelopen drie jaar) telkens 40 tot 50 personen meegedaan. Er is ook een actiever betrokken buurtteam waarmee maandelijks gesprekken worden gevoerd. Gemiddeld nemen zes mensen hieraan deel. Ook over eventuele warmteoplossingen in de wijk zijn bewoners geïnformeerd en hebben de mogelijkheid gekregen om vragen te stellen. Verder dan ‘informeren’ lijkt deze vorm van participatie niet te gaan. In deze wijk lijken echter nog geen definitieve beslissingen te zijn genomen die zijn gerelateerd aan de overstap naar een andere warmtebron.[140]
Bijlage 7: Beschrijving terugkoppeling per casus
Deze bijlage biedt extra onderbouwing bij Bevinding 7. Op basis van de analyse van documenten en de interviews die wij hebben afgenomen met bewoners en uitvoerders in de zeven casussen, geven wij hieronder een beknopt overzicht van de wijze waarop met de inbreng van bewoners is omgegaan:
Het Stedelijk Energieplan
De externe partij die de participatie organiseerde, heeft zorgvuldig verslag gemaakt van de participatieactiviteiten. Deze verslagen zijn deels als bijlagen gevoegd bij het Stedelijk Energieplan. In één van de verslagen is opgenomen welke punten door het college (bij monde van de wethouder) zouden worden overgenomen.[141] Uit de stukken die wij hebben geanalyseerd blijkt dat de ambtelijke organisatie gestructureerd heeft bijgehouden welke input is geleverd en of en hoe dit zal worden verwerkt in het Stedelijk Energieplan.[142] In de definitieve versie van het Stedelijk Energieplan is de verwerking echter niet meer te herleiden. In het proces van aanpassen van het concept tot een definitieve versie zijn de reacties vanuit het participatietraject namelijk verwijderd.[143] Afgezien van de stukken die openbaar zijn (als bijlage bij het Stedelijk Energieplan gepubliceerd), is niet gebleken dat de gemeente of de externe partij aan bewoners heeft teruggekoppeld hoe hun inbreng is verwerkt.[144]
De Transitievisie Warmte
Ook in deze casus zijn verslagen gemaakt van diverse participatieactiviteiten.[145] Uit ons onderzoek blijkt echter niet dat de gemeente gestructureerd heeft bijgehouden welke inbreng is geleverd door bewoners (en andere stakeholders) en hoe dit is verwerkt. Wel is het resultaat van een bewonersenquête als bijlage bij de Transitievisie Warmte gevoegd en daarmee is een deel van de inbreng voor de gemeenteraad zichtbaar.[146] Daarbij is echter niet aangegeven wat met de uitkomst is gedaan. In het voorjaar van 2022 heeft de gemeente het concept voor de Transitievisie Warmte voor inspraak vrijgegeven. In dit kader zijn ook informatiebijeenkomsten voor bewoners georganiseerd.[147] De uitkomsten van de inspraakprocedure zullen samen met het definitieve voorstel voor de Transitievisie Warmte aan de raad worden voorgelegd.[148]
Voor het Stedelijk Energieplan en de Transitievisie Warmte uit de (casus)wijken
Het bewonersinitiatief in het Statenkwartier heeft met de gemeente contact gehad over zowel het Stedelijk Energieplan als de Transitievisie Warmte, maar de inbreng vanuit het initiatief zou volgens de bewoners alleen ’ter kennisgeving aangenomen’ zijn.[149]
Statenkwartier
In het kader van dit onderzoek heeft de rekenkamer enkele verslagen ontvangen van bijeenkomsten met bewoners die in de wijk zijn georganiseerd en één rapport van een onderzoek dat door het bewonersinitiatief is uitgevoerd.[150] Het onderzoeksrapport en een aantal van de verslagen zijn gepubliceerd op de website van Statenwarmte.[151] Van de verslagen is niet duidelijk in hoeverre informatie hieruit is verwerkt in plannen of besluitvorming. Zoals eerder aangegeven is de planvorming in het Statenkwartier gestopt nadat een ander initiatief ‘Aardgasblij’ ontstond en uit een meningspeiling onder bewoners bleek dat een meerderheid niet voor een overstap van aardgas naar een andere warmtebron was.[152]
Mariahoeve
Van de verschillende gesprekken die in de wijk zijn gevoerd, heeft de gemeente verslagen gemaakt. Deze verslagen zijn voor zover wij dit konden achterhalen ook teruggelegd bij de bewoners(groepen) waarmee was gesproken, of ze zijn opgenomen in nieuwsbrieven die via koplopers zijn verspreid.[153] Bewoners geven zelf aan dat niet altijd duidelijk was uit welke gesprekken welke informatie is opgehaald. Ook was voor hen niet duidelijk wat er verder met de opgehaalde informatie is gedaan.[154] Uit ons onderzoek is ook niet duidelijk geworden op welke wijze informatie uit de gesprekken in Mariahoeve is verwerkt. Mede omdat het om een pilot-wijk gaat, is een deel van de plannen waarover is gesproken, waaronder het Wijk Energieplan (WEP), uiteindelijk niet doorgegaan.[155] De input die hiervoor is geleverd, is dus ook niet verwerkt in deze plannen.
Vruchtenbuurt
De input van bewoners op stedelijke plannen (het Stedelijk Energieplan en de Transitievisie Warme) is namens vertegenwoordigers van het bewonersinitiatief gegeven.[156] Terugkoppeling van de inbreng is één op één gebeurd tijdens overleggen. Daarnaast is de conceptversie van de Transitievisie Warme voorgelegd aan deze vertegenwoordiging. Na discussie over een deel van die tekst, is dat deel verwijderd.[157] Het bewonersinitiatief ervaart de informatie die is opgenomen over hun initiatief als belemmerend, omdat in de Transitievisie Warmte voor een langere tijdshorizon is gekozen dan hun eigen doelstelling. Het is belemmerend voor het initiatief omdat bewoners dan twijfelen of de gemeente het project wel belangrijk genoeg vindt. Dat heeft invloed op het handelingsperspectief van het bewonersinitiatief, volgens het initiatief zelf.[158]
Zuidwest
In Zuidwest heeft geen beleidsbeïnvloedende participatie plaatsgevonden.[159]
Molenwijk-Puntpark
Acties en bijeenkomsten die binnen de wijk zijn georganiseerd, zijn in verslagen vastgelegd. Deze zijn ook teruggekoppeld aan de bewoners die hebben deelgenomen. De afgesproken acties zijn opgepakt.[160] Duurzaam Den Haag (de stichting die de bewonersparticipatie organiseert in Molenwijk-Puntpark) heeft namens deze wijk input geleverd voor de stedelijke plannen (het Stedelijk Energieplan en de Transitievisie Warmte). Het is niet duidelijk wat er met deze input is gedaan.[161]
Bijlage 8: Koerswijzigingen gemeente
De doelen en het tijdpad van de energietransitie zijn, terwijl participatietrajecten nog liepen, verschillende keren gewijzigd. Ook zijn verschillende besluitvormingsprocessen tussentijds stopgezet. Dat komt enerzijds door beslissingen die de gemeente zelf heeft genomen. Anderzijds komt dat omdat gemeenten nog onvoldoende instrumenten hebben om de regierol – die hen in het Klimaatakkoord voor de bestaande bouw is toebedeeld – in te vullen. De regierol is nog niet wettelijk vastgelegd. Gemeenten hebben bijvoorbeeld nog geen bevoegdheid om te besluiten om woningen van het gas af te halen.[162] Hieronder gaan wij in op welke koerswijzigingen hebben plaatsgevonden.
Het doel en tijdpad van de energietransitie zijn de afgelopen jaren veranderd
Het beoogde tijdpad voor de energietransitie is in de afgelopen collegeperioden verschillende malen aangepast. Zo is in de coalitieakkoorden voor de perioden 2010-2014 en 2014-2018 aangegeven dat de gemeente streeft naar een klimaatneutrale stad in 2040.[163] In 2017 heeft de gemeenteraad dit tijdpad aangepast naar 2030.[164] Sindsdien houdt het college 2030 aan als tijdspad. Het doel is in de loop der tijd minder hard geworden: waar de gemeente eerst nog streefde naar een klimaatneutrale stad in 2030, is het doel nu om betekenisvolle stappen te zetten naar een klimaatneutrale stad.[165]
Op wijkniveau zijn ook aanpassingen doorgevoerd. Voordat de Transitievisie Warmte werd opgesteld zouden de Groene Energiewijken als eerste van het aardgas af gaan.[166] In de Transitievisie Warmte is dit veranderd en gaan niet alle Groene Energiewijken[167] meer als eerste van het aardgas af.[168]
Koerswijzigingen in besluitvorming
Ook in besluitvorming zien wij dat de gemeente regelmatig van richting is veranderd of dat bepaalde besluiten – ondanks al gestarte participatietrajecten – nog niet zijn genomen. Hieronder volgt een overzicht van belangrijke besluiten die in de gemeente zijn genomen of nog moeten worden genomen. Daar waar relevant hebben wij beschreven op welke manier verandering van besluiten impact hebben op participatietrajecten.
Nog geen besluiten genomen[169]:
Wijkuitvoeringsplannen (wettelijk vereist)
Besluitvormingsproces tussentijds beëindigd:
Haagse Energie StrategieToen de gemeente de Haagse Energiestrategie (HES) opzette, heeft zij veel gesproken met externe partijen en bewoners. Uiteindelijk heeft het college besloten de HES niet af te ronden en vast te stellen, maar een Stedelijk Energieplan te maken. Dit komt gedeeltelijk overeen met wat de HES had moeten worden, maar verschilde ook op een aantal punten daarvan.[170]
Wijk Energie Plannen
Voordat de Wijk Energie Plannen stop werden gezet, was hierover al wel gecommuniceerd met de stad en waren participatietrajecten opgestart.[171]
Groene Energiewijken
De Groene Energiewijken[172] – een groep van Haagse wijken waarop de gemeente had ingezet om daar als eerste over te gaan op schone energie – zijn nu losgelaten. Dat blijkt uit de Transitievisie Warmte waarin de groene energiewijken als aanduiding voor deze wijken niet meer wordt gebruikt.[173]
Wel besluiten genomen, maar inhoudelijk geen keuzes gemaakt:
Transitievisie Warmte
Na het participatietraject zal de Transitievisie Warmte wel worden vastgesteld. In de Transitievisie Warmte voor de wijken worden echter nog geen harde besluiten genomen. Daardoor kan het ook voor bewoners lastiger zijn om te zien wat er met hun inbreng is gedaan. Het besluit voor een bepaald alternatief voor aardgas (zoals een warmtepomp of warmtenet bijvoorbeeld) wordt namelijk nog niet genomen in de Transitievisie Warmte: er wordt alleen aangegeven welke keuze voor de hand ligt of dat er meerdere opties zijn.[174]
Communicatieplannen stopgezet:
Stadsbrede communicatiecampagne ‘de wijken in op de zeepkist’Op stadsniveau was een communicatiecampagne in de maak, die uiteindelijk is stopgezet. De gemeente had dit plan al wel aangekondigd en getoetst bij participanten in de wijk Mariahoeve.[175]Zuidwest[176]
Bijlage 9: Inbreng ambtelijke organisatie met het feitelijk wederhoor
Voor bevinding 3:
Voor bevinding 3 heeft de ambtelijke organisatie met het feitelijk wederhoor (najaar 2022) nog nieuwe documenten over bewonersparticipatie aangeleverd.
Het gaat hierbij om documenten van Haags Samenspel (opgesteld in het najaar van 2021) en om een aantal recentere participatiedocumenten (van najaar 2022) waarvan de implementatie gepland staat in begin 2023. Deze documenten hebben er niet toe geleid dat bevinding 3 en 4 veranderen. De opgestuurde kaders dragen bij aan de veelheid aan documenten waarin kaders voor participatie zijn opgenomen. Het is hierbij niet duidelijk hoe deze documenten zich tot elkaar verhouden. Ook hier is gebleken dat (net als bij de andere kaderstellende documenten) geen van de geïnterviewde ambtenaren voor de casussen bekend waren met al deze documenten. Daarnaast bieden de meest recente documenten geen gemeentebreed kader voor bewonersparticipatie (in de energietransitie). Deze documenten zijn namelijk gericht op participatie in gebieds- en planontwikkeling.
Tot slot geldt voor deze documenten ook dat deze niet concreet genoeg zijn of dusdanig zijn uitgewerkt om richting te kunnen geven aan ambtenaren in de uitvoering. In het stappenplan van Haags Samenspel wordt bijvoorbeeld niet voldoende richting gegeven aan ambtenaren, omdat dit stappenplan vooral bestaat uit vragen die door de ambtenaren zelf ingevuld kunnen worden .
Voor bevinding 5:
Voor bevinding 5 heeft de ambtelijke organisatie met het feitelijk wederhoor (najaar 2022) nog nieuwe documenten over bewonersparticipatie aangeleverd.
In de documenten wordt aandacht besteed aan het evalueren van de participatie. In een aantal van deze documenten wordt bijvoorbeeld genoemd dat er een participatieverslag moet worden opgesteld waarin geëvalueerd wordt op het participatieproces. Een volledige strategie is hier echter nog niet in opgenomen. Zo staat niet beschreven hoe vaak of op welke momenten (behalve aan het eind van het participatietraject) er geëvalueerd moet worden. Het voorstel om reflexief te monitoren biedt wel handvatten om evaluaties in de praktijk te borgen. Ten tijde van de uitvoering van het onderzoek was dit voorstel echter nog beleid in uitvoering waardoor wij niet konden beoordelen in hoeverre dit daadwerkelijk bijdraagt aan systematisch leren en het borgen hiervan.
Bijlage 10: Voorwaarden voor participatie
Onderstaande tabel bestaat uit een overzicht van voorbeelden van minimale voorwaarden waaraan bewonersparticipatie zou moeten voldoen (zie Hoofdstuk 6 over de aanbevelingen). | |
De focus/kern van het participatietraject | Gemeentebreed is duidelijk:
Per participatietraject is duidelijk:
|
Inbreng van bewoners | Gemeentebreed is duidelijk:
Per participatietraject:
|
Het bereiken van doelgroepen | Per participatietraject is duidelijk:
|
Betekenis van bewonersparticipatie | Gemeentebreed is duidelijk:
Per participatietraject is duidelijk:
|
Maatwerk en leerstrategie | Gemeentebreed is duidelijk:
|
Communicatie | Per participatietraject is van belang dat:
Hierbij moet de gemeente minimaal met bewoners bespreken en vastleggen:
|
In een algemeen gemeentebreed kader staat dat:
Hierin moet minimaal zijn opgenomen:
|
Bijlage 11: Literatuur
Bronnen
Algemeen – documenten op het Raadsinformatiesysteem
- RIS173030 ‘Aan de slag!: coalitieakkoord Den Haag PvdA, VVD, D66 en CDA’, Gemeenteraad, 21 mei 2010.22
- RIS273442 ‘Vertrouwen op Haagse Kracht: Coalitieakkoord 2014-2018’, Gemeenteraad, 24 juni 2014.
- RIS285573 Commissiebrief Bijlage ‘Energie voor de buurt. Haags Warmte Initiatief’, College van Burgemeester en Wethouders, 24 augustus 2015.
- RIS293550 Commissiebrief ‘Hoofdlijnenbrief Burgerparticipatie 2016-2020 – pijlers en aanpak’, College van Burgemeester en Wethouders, 5 april 2016.
- RIS295898 Commissiebrief ‘Actieplan Burgerparticipatie 2016-2020’, College van Burgemeester en Wethouders, 16 december 2016.
- RIS297284 Raadsbesluit ‘Voorstel van het college inzake Actieplan Burgerparticipatie 2016-2020: Samen leven is samen kiezen en samen doen’, Gemeenteraad, 21 september 2017.
- RIS297287 Raadsbesluit ‘Voorstel van het college inzake ”Op naar een duurzame warmtevoorziening in 2040”’, Gemeenteraad, 21 september 2017.
- RIS299076 Commissiebrief ‘Update Energietransitie’, College van Burgemeester en Wethouders, 8 februari 2018.
- RIS299076 Commissiebrief Bijlage 2 ‘Programmaplan Energietransitie: Concept versie’, College van Burgemeester en Wethouders, 30 januari 2018.
- RIS299794 ‘Den Haag, Stad van Kansen en Ambities: Coalitieakkoord 2018-2022’, Gemeenteraad, 29 mei 2018.
- RIS301829 Raadsbesluit Bijlage ‘Nota Duurzaamheid. Schone energie in een groene stad: De Haagse aanpak’, Gemeenteraad, 16 mei 2019.
- RIS302516 Collegebesluit ‘Subsidieregeling duurzame wijkactie Den Haag 2019’, College van Burgemeester en Wethouders, 14 mei 2019.
- RIS304121 ‘Samen voor de stad: coalitieakkoord 2019-2022’, Gemeenteraad, 9 december 2019.
- RIS303503 Raadsmededeling ‘Programmabrief Duurzaamheid 2020’, College van Burgemeester en Wethouders, 12 september 2019.
- RIS305876 Collegebesluit ‘Subsidieregeling energie uit de wijk Challenge Den Haag 2020’, College van Burgemeester en Wethouders, 14 juli 2020.
- RIS306148 Raadsmededeling Bijlage ‘Programmabrief duurzaamheid 2021’, College van Burgemeester en Wethouders, 4 september 2020.
- RIS306372 Raadsbesluit ‘Voorstel van het college inzake Bestedingsplan Enecomiddelen Duurzaamheid en Energietransitie’, Gemeenteraad, 16 december 2020.
- RIS306869 Raadsbesluit Bijlage 2 ‘SEP-Talks 2020: In gesprek met de stad over de energietransitie’, Gemeenteraad, 16 december 2020.
- RIS306869 Raadsbesluit Bijlage 3 ‘Stedelijk energieplan’, Gemeenteraad, 16 december 2020.
- RIS306921 Raadsmededeling ‘Haags samenspel’, College van Burgemeester en Wethouders, 14 december 2020.
- RIS307311 Commissiebrief, ‘Planning stukken Energietransitie’, College van Burgemeester en Wethouders, 15 december 2020.
- RIS307849 Commissiebrief ‘Voortgang wijkaanpak energietransitie’, College van Burgemeester en Wethouders, 17 februari 2021.
- RIS308458 Raadsbesluit Bijlage 1 ‘RES 1.0: Regionale Energiestrategie Rotterdam Den Haag’, Gemeenteraad, 10 juni 2021.
- RIS310442 Commissiebrief Bijlage ‘Transitievisie warmte’, College van Burgemeester en Wethouders, 3 november 2021.
- RIS311980 Commissiebrief ‘ Informatiebijeenkomsten concept-transitievisie warmte’, College van Burgemeester en Wethouder, 4 april 2022.
Algemeen – overige documenten
- ‘Burgerparticipatie in de warmtetransitie’, Platform 31, Buitelaar, S. & Heeger, A., 2018.
- ‘Duurzame warmte in de Vruchtenbuurt’, website Warm in de Wijk, (datum onbekend), https://warmindewijk.nl/de-500-voorbij/, geraadpleegd op: 10 augustus 2022.
- ‘Kader voor het vormgeven van participatie bij duurzame energieprojecten’, BZK, november 2019, https://www.greendeals.nl/sites/default/files/2019-11/GD%20221%20Participatie%20kaders.pdf.
- ‘Niet buiten de burger rekenen!’, Sociaal en Cultureel Planbureau, Van den Broek, A., Steenbekkers, A., Van Houwelingen, P. & Putters, K., 2016, p. 31,47.
- ‘Resultaten verantwoordingsonderzoek 2019 Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII)’, Algemene Rekenkamer, 20 mei 2020.
- ‘Vragen en antwoorden op de Gaswet in de Chw’, Vereniging van Nederlandse Gemeenten, 12 december 2018.
Opgevraagde documenten
Algemeen
- Intern document ‘Participatieaanpak operationalisering TVW’.
- Intern document ‘Participatie Kompas – EMMA mei 2021’.
- Intern document ‘Plan van Aanpak – Burgerberaden Staten- en Laakkwartier’.
- Intern document ‘One pager Statenkwartier en Laakkwartier(2)’.
Mariahoeve
- Intern document ‘Mariahoeve25 – Aanpak Stadslab Mariahoeve versie sept 2021’.
- Intern document ‘Mariahoeve – Ambities Mariahoeve versie1’.
- Intern document ‘Mariahoeve – E-mail Mariahoeve – 13-1-2022, bij bijlage; ‘Adressenbestand nieuwsbrief Mariahoeve’.
- Intern document ‘Mariahoeve18 – Mariahoeve rondetafel VVE 5-4 Verslag’.
- Intern document ‘Mariahoeve25- 210930 memo update stadslab Mariahoeve’.
- Intern document ‘Mariahoeve16 – notulen ronde tafel gesprek bewoners Mariahoeve’.
- Intern document ‘Mariahoeve – Participatiedocument Mariahoeve 5-12-2019’.
- Intern document ‘Mariahoeve – Participatiedocument Mariahoeve 14-01-2021’.
- Intern document ‘Mariahoeve – p&c-plan Mhoeve 002’.
- Intern document ‘Mariahoeve13 – Plan van aanpak Mariahoeve 10-01-2022’.
- Intern document ‘Mariahoeve22 – 20190404 presentaties energietransitie Mariahoeve’.
- Intern document ‘Mariahoeve12 – Project Klimaatneutraal Mariahoeve 2030 ND versie 1’.
- Intern document ‘Mariahoeve17 – Ronde tafel bewoners initiatieven notulen 14-06-18’.
- Intern document ‘Mariahoeve17 – Ronde tafel bewoners initiatieven sheets 14 juni’.
- Intern document ‘Mariahoeve19 – Ronde tafel VvE’s Mariahoeve 12 juli 2018 – presentatie’.
- Intern document ‘Mariahoeve14 – Verslag Mariahoeve rondetafel Bedrijven 12062018’.
- Intern document ‘Sfeerimpressie Vervolgsessie Energietransitie Mariahoeve’.
Molenwijk-Puntpark
- Intern document ‘Molenwijk-Puntwijk 2.1 a Projectplan Nieuwe Energie en Groen in de Buurt.pdf’.
- Intern document ‘Molenwijk-Puntwijk 1.1 b Planning activiteiten 2021 opdracht 3’.
- Intern document ‘Molenwijk-Puntpark – 2022 ET-O2 Projectplan tav GDH – Opdracht 2 Bewonersplatform Energietransitie GDH-DDH’.
- Intern document ‘Molenwijk-Puntpark – 2022 ET-03 Projectplan tav GDH – Opdracht 3 Buurten ondersteunen GDH-DDH’.
- Intern document ‘Molenwijk-Puntpark – ET-projectplan 2021 tav GDH – S2 Opdracht 3’.
- Intern document ‘Molenwijk-Puntpark – Memo WGW & Koepel projectplan 2021 tav GDH concept maart2021’.
- Intern document ‘Uitvraag dec-jan 2022 Molenwijk-Puntpark – 2022 ET-O4 Projectplan tav GDH – Opdracht 4 Communicatie GDH-DDH’.
- Intern document ‘Molenwijk-Puntwijk 2.2 a Slides Energierijk Molenwijk_Puntpark 2019’.
- Intern document ‘Molenwijk-Puntpark – 2022 Werk en prestatieafspraken GDH-DDH versie 24012022’.
Statenkwartier
- Intern document ‘Statenkwartier – Beantwoording raadsvragen Statenkwartier’.
- Intern document ‘Statenkwartier – Bijlage documentatie-uitvraag aan projectleiders casussen – reactie Statenkwartier’.
- Intern document ‘Statenkwartier – Offerte Statenwarmte fase 3b, 2020 Meningspeiling’.
- Intern document ‘Statenkwartier – Offerte Statenwarmte fase 3a, 2020 Wijkbijeenkomsten voorjaar’.
- Intern document ‘Statenkwartier – Offerte Statenwarmte fase 3a, 2020 Wijkbijeenkomsten voorjaar’.
- Intern document ‘Statenkwartier – Offerte Statenwarmte fase 3c, 2020 Wijkenergieplan’.
- Intern document ‘Statenkwartier – Onderzoeksrapportage Statenkwartier Statenwarmte eindversie’.
- Intern document ‘Statenkwartier – Verslag wijkbijeenkomst via zoom van 25 november 2020 Statenwarmte’.
- Intern document ‘Verslag wijkbijeenkomst Statenwarmte van 25 november 2020 Eindrapportage’.
Stedelijk Energieplan
- Intern document ‘SEP1 – 200925 Input consultatie ontwerp-SEP’.
- Intern document ‘ SEP Netwerkgesprek – Verslag deelsessies, 26-06-2020’.
- Intern document ‘SEP Netwerkgesprek – Verslag deelsessies’.
- Intern document ‘200925 Verwerking reacties consultatie SEP’.
Transitievisie Warmte
- Intern document ‘Transitievisie warmte – RIS310442_Bijlage_Transitievisie_Warmte’.
- Intern document ‘Transitievisie warmte – 2 FW Bevestiging RE Uitwerking meerwerk TVW Den Haag – 20210322 Oplegger afspraken offerte TVW Den Haag.pdf’.
- Intern document ‘ Transitievisie warmte – FW Stadspanel rapport – Schone energie in huizen’.
- Intern document ‘Transitievisie warmte – 210409 Mentiresultaten Netwerkgesprek’.
- Intern document ‘Transitievisie warmte – 10094657 – nota poho tvw mz (002).docx’.
- Intern document ‘Transitievisie warmte – 210127 Offerte Gem. Den Haag – TVW.pdf’.
- Intern document ‘ Transitievisie warmte – overzicht overleg TVW’.
- Intern document ‘Transitievisie warmte – 1 Participatievoorstel TVW – 210316 betrokkenheid stakeholders TVW’.
- Intern document ‘ Transitievisie warmte – Stadspanel_Rapportage_Schone energie huizen_21_05_11’.
- Intern document ‘ Transitievisie warmte – Verslag Netwerkbijeenkomst 9 april’.
- Intern document Transitievisie warmte – 210831 Zienswijzeperiode TVW’.
Vruchtenbuurt
- Intern document ‘Vruchtenbuurt – ALV 17 november 2021 geannoteerde agenda’.
- Intern document ‘Vruchtenbuurt – Communicatieactiviteiten Vruchtenbuurt – september 2021 (1)’.
- Intern document ‘Vruchtenbuurt – 20210701 – Communicatie en Participatieplan Warm in de Wijk_ versie 2’.
- Intern document ‘Vruchtenbuurt – 20210701 Uitnodigingsbrief bewonersavond 15 juli_def’.
- Intern document ‘Vruchtenbuurt – 20210922 Vraag maar raak – Vruchtenbuurt’.
Zuidwest
- Intern document ‘ZuidWest1 – Boekje_EMA_Wezelrade123-153a’.
- Intern document ‘ZuidWest1 – 20190321 brief bewoners proeft bouwl’.
- Intern document ‘ZuidWest1 – concept-communicatie aanpak wijk (HR3)’.
- Intern document ‘ZuidWest2 – Input voor rekenkameronderzoek naar participatie in Zuid West_AvN’.
- Intern document ‘ZuidWest1 – FT-1148 Meppelweg 964-994A brief gasloos’.
- Intern document ‘ZuidWest1 – 01557 Meppelweg Gasloos_v5’.
Documenten naar aanleiding van het feitelijk wederhoor
- Intern document ‘Voorstel gezamenlijke onderzoeksagenda gemeente Den Haag en kenniscentrum GUTS Haagse Hogeschool’, 10 november 2022.
- Intern document ‘Voorstel: Experiment reflexief monitoren’.
- Intern document ‘De Participatiegids voor grote ruimtelijke ontwikkelingen’, najaar 2022
- Intern document ‘Het Participatiewerkboek’, najaar 2022
- Intern document ‘Samenspel per stap’, najaar 2022.
- Intern document ‘Haags Participatiekompas’
- Intern document ‘Trap van eigenaarschap’
- Intern document ‘De Haagse Participatiewerkwijze’
Interviews
Mariahoeve
- Interview ambtelijke organisatie, Dienst Stedelijke Ontwikkeling.
- Interview bewoners.
Molenwijk-Puntpark
- Interview ambtelijke organisatie, Dienst Stedelijke Ontwikkeling.
- Interview externe organisatie.
- Interview bewoners.
Statenkwartier
- Interview ambtelijke organisatie, Dienst Stedelijke Ontwikkeling.
- Interviews bewoners.
Stedelijk Energieplan
- Interview ambtelijke organisatie, Dienst Stedelijke Ontwikkeling.
Transitievisie Warmte
- Interview ambtelijke organisatie, Dienst Stedelijke Ontwikkeling.
Vruchtenbuurt
- Interview ambtelijke organisatie, Dienst Stedelijke Ontwikkeling.
- Interview bewoners.
Zuidwest
- Interview ambtelijke organisatie, Dienst Stedelijke Ontwikkeling.
Raadsvragen en moties
- RIS301834 Motie ‘Afdoening van motie ‘Duidelijkheid over participatie’, College van Burgemeester en Wethouders, 2 februari 2021.
- RIS302666 Motie ‘Afdoening motie Ondersteuning bewonersinitiatieven energietransitie’, 25 juni 2019.
- RIS305734 Motie Bijlage ‘Afdoening motie Concrete stappen voor een eerlijke energietransitie’, 8 december 2020.
- RIS306814 Motie Bijlage ‘Afdoening motie 50 procent lokaal eigendom bij duurzaamheidsplannen’, 15 december 2020.
- RIS306897 Schriftelijke vraag Bijlage ‘Antwoord van het college op de vragen van de raadsleden mevrouw Oudshoorn-van Ginderen en de heer Van der Helm, luidend: “Zorgen bij bewoners omtrent de energietransitie van het Statenkwartier”‘, 19 januari 2021.
Wet- en regelgeving
- ‘Inspraak- en Participatieverordening gemeente Den Haag 2012’, 2012. Geraadpleegd op: https://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR11298/2
- ‘Klimaatakkoord Den Haag’, 28 juni 2019. Geraadpleegd op: https://www.google.com/url?sa=t&rct=j&q=&esrc=s&source=web&cd=&ved=2ahUKEwidlKruNz5AhWfnf0HHXU9BWgQFnoECAwQAQ&url=https%3A%2F%2Fwww.klimaatakkoord.nl%2Fbinaries%2Fklimaatakkoord%2Fdocumenten%2Fpublicaties%2F2019%2F06%2F28%2Fklimaatakkoord%2Fklimaatakkoord.pdf&usg=AOvVaw3MqYKtThrLDoTTv_Gn3IOJ
- Klimaatwet juli 2019, https://wetten.overheid.nl/BWBR0042394/2020-01-01 ↑
- RIS310442 Commissiebrief Bijlage ‘Transitievisie warmte’, College van Burgemeester en Wethouders, 3 november 2021, p.1-2,6-7. ↑
- De gemeente heeft, zoals beschreven in het Klimaatakkoord, een regierol toebedeeld gekregen in de transitie naar aardgasvrije wijken. Dat betekent dat de gemeente o.a. ‘in een zorgvuldig proces […] per wijk een afweging moet maken wat de beste optie is, als huizen niet langer met de traditionele cv-ketel worden verwarmd.’ Bronnen: Klimaatakkoord, D5 Bevordering draagvlak, p.218-219; ‘Gemeenten en het klimaatakkoord’, website VNG, (datum onbekend), https://vng.nl/artikelen/gemeenten-en-het-klimaatakkoord, geraadpleegd op: 6 september-2022. ↑
- Klimaatakkoord, D5 Bevordering draagvlak ↑
- Klimaatakkoord, D5 Bevordering draagvlak ↑
- Zie ook bijlage 1 ↑
- Met tijdig wordt hier bedoeld, vóór de uitvoering van de participatie. Duidelijk betekent in dit onderzoek: consistent en niet voor meerdere interpretaties vatbaar. ↑
- RIS297284 Raadsbesluit ‘Voorstel van het college inzake Actieplan Burgerparticipatie 2016-2020: Samen leven is samen kiezen en samen doen’, Gemeenteraad, 21 september 2017, p.1. ↑
- RIS306869 Raadsbesluit Bijlage 2 ‘SEP-Talks 2020: In gesprek met de stad over de energietransitie’, Gemeenteraad, 16 december 2020, p.3-4; Interviews ambtelijke organisatie; Interviews bewoners; Intern document ‘Transitievisie warmte – 210409 Mentiresultaten Netwerkgesprek’; Intern document Transitievisie warmte – 210831 Zienswijzeperiode TVW’; Intern document ‘Statenkwartier – Bijlage documentatie-uitvraag aan projectleiders casussen – reactie Statenkwartier’; Intern document ‘Verslag wijkbijeenkomst Statenwarmte van 25 november 2020 Eindrapportage’; Intern document ‘Mariahoeve19 – Ronde tafel VvE’s Mariahoeve 12 juli 2018 – presentatie’; Intern document ‘Mariahoeve17 – Ronde tafel bewoners initiatieven sheets 14 juni’; Intern document ‘Vruchtenbuurt – ALV 17 november 2021 geannoteerde agenda’; Intern document ‘Molenwijk-Puntpark – 2022 Werk en prestatieafspraken GDH-DDH versie 24012022’. ↑
- RIS306897 Schriftelijke vraag Bijlage ‘Antwoord van het college op de vragen van de raadsleden mevrouw Oudshoorn-van Ginderen en de heer Van der Helm, luidend: “Zorgen bij bewoners omtrent de energietransitie van het Statenkwartier”‘, 19 januari 2021. ↑
- Interview ambtelijke organisatie; Intern document ‘Statenkwartier – Offerte Statenwarmte fase 3c, 2020 Wijkenergieplan’; Intern document ‘Statenkwartier – Beantwoording raadsvragen Statenkwartier’. ↑
- Interview bewoner; Interview ambtelijke organisatie. ↑
- RIS304121 ‘Samen voor de stad: coalitieakkoord 2019-2022’, 9 december 2019, p.73 ↑
- RIS306921 Commissiebrief ‘Haags samenspel’, College van Burgemeester en Wethouders, 14 december 2020, p.1. ↑
- RIS306921 Commissiebrief ‘Haags samenspel’, College van Burgemeester en Wethouders, 14 december 2020, p.3. ‘De politiek bepaalt aan de voorkant de kaders voor participatie: wanneer, hoeveel en waarover wordt wel/niet een participatieproces georganiseerd?’. Overigens is onduidelijk wie het college met ‘de politiek’ bedoelt (het college of de gemeenteraad?) ↑
- De bijbehorende onderbouwing en bronverwijzingen komen in onderstaande tekst aan bod. ↑
- Inspraak- en Participatieverordening gemeente Den Haag 2012; RIS293550 Commissiebrief ‘Hoofdlijnenbrief Burgerparticipatie 2016-2020 – pijlers en aanpak’, College van Burgemeester en Wethouders, 5 april 2016; RIS297284 Raadsbesluit ‘Voorstel van het college inzake Actieplan Burgerparticipatie 2016-2020: Samen leven is samen kiezen en samen doen’, Gemeenteraad, 21 september 2017; RIS306921 Raadsmededeling ‘Haags Samenspel’, College van Burgemeester en Wethouders, 14 december 2020; RIS285573 Commissiebrief Bijlage ‘Energie voor de buurt. Haags Warmte Initiatief’, College van Burgemeester en Wethouders, 24 augustus 2015;RIS297287 Raadsbesluit ‘Op naar een duurzame warmtevoorziening in 2040’, Gemeenteraad, 21 september 2017; RIS299076 Commissiebrief Bijlage 2 ‘Presentatie programmaplan Energietransitie’, College van Burgemeester en Wethouders, 30 januari 2018; RIS299076 Commissiebrief ‘Update Energietransitie’, College van Burgemeester en Wethouders, 8 februari 2018; RIS299794 ‘Den Haag, Stad van Kansen en Ambities: Coalitieakkoord 2018-2022′, Gemeenteraad, mei 2018; RIS301829 Raadsbesluit Bijlage ‘Nota Duurzaamheid. Schone energie in een groene stad: De Haagse aanpak’, Gemeenteraad, 16 mei 2019; RIS303503 Raadsmededeling ‘Programmabrief Duurzaamheid 2020’, College van Burgemeester en Wethouders, 12 september 2019; RIS304121 Bijlage ‘Samen voor de stad: Coalitieakkoord 2019-2022, Gemeenteraad, 9 december 2019; RIS308458 Raadsbesluit Bijlage 1 ‘RES 1.0: Regionale Energiestrategie Rotterdam Den Haag’, Gemeenteraad, 10 juni 2021; RIS306148 Raadsmededeling Bijlage ‘Programmabrief duurzaamheid 2021’, College van Burgemeester en Wethouders, 4 september 2020; RIS306372 Raadsbesluit ‘Voorstel van het college inzake Bestedingsplan Enecomiddelen Duurzaamheid en Energietransitie’, Gemeenteraad, 16 december 2020; RIS306869 Raadsbesluit Bijlage 3 ‘Stedelijk energieplan’, Gemeenteraad,16 december 2020; RIS307849 Commissiebrief ‘Voortgang wijkaanpak energietransitie’, College van Burgemeester en Wethouders, 17 februari 2021; RIS305734 Motie Bijlage ‘Afdoening motie Concrete stappen voor een eerlijke energietransitie’, 8 december 2020; RIS306814 Motie Bijlage ‘Afdoening motie 50 procent lokaal eigendom bij duurzaamheidsplannen’, 15 december 2020; RIS305876 Collegebesluit ‘Subsidieregeling energie uit de wijk Challenge Den Haag 2020’, College van Burgemeester en Wethouders, 14 juli 2020; RIS302516 Collegebesluit ‘Subsidieregeling duurzame wijkactie Den Haag 2019’, College van Burgemeester en Wethouders, 14 mei 2019; Participatie Kompas – EMMA mei 2021.Met het feitelijk wederhoor heeft de rekenkamer nog een aantal kaderstellende documenten ontvangen. Deze zijn niet opgeteld bij dit aantal. ↑
- De rekenkamer heeft voor de zeven casussen in dit onderzoek 22 documenten ontvangen waarin regels zijn opgenomen die richtinggevend zijn voor het betrekken van bewoners in de Energietransitie. ↑
- Interviews ambtelijke organisatie; Interviews bewoners; Interview externe organisatie. ↑
- Intern document ‘Participatieaanpak operationalisering TVW’. Dit document heeft in mei 2022 een update gekregen en is in het MT van de energietransitie vastgesteld. ↑
- Met name in: Inspraak- en Participatieverordening gemeente Den Haag 2012; RIS293550 Commissiebrief ‘Hoofdlijnenbrief Burgerparticipatie 2016-2020 – pijlers en aanpak’, College van Burgemeester en Wethouders, 5 april 2016, p.2; RIS297284 Raadsbesluit ‘Voorstel van het college inzake Actieplan Burgerparticipatie 2016-2020: Samen leven is samen kiezen en samen doen’, Gemeenteraad, 21 september 2017, p.1.; RIS306921 Raadsmededeling ‘Haags samenspel’, College van Burgemeester en Wethouders, 14 december 2020. ↑
- Interviews ambtelijke organisatie; Interviews bewoners. ↑
- Inspraak- en Participatieverordening gemeente Den Haag 2012; RIS293550 Commissiebrief ‘Hoofdlijnenbrief Burgerparticipatie 2016-2020 – pijlers en aanpak’, College van Burgemeester en Wethouders, 5 april 2016; RIS297284 Raadsbesluit ‘Voorstel van het college inzake Actieplan Burgerparticipatie 2016-2020: Samen leven is samen kiezen en samen doen’, Gemeenteraad, 21 september 2017; RIS306921 Raadsmededeling ‘Haags Samenspel’, College van Burgemeester en Wethouders, 14 december 2020; RIS285573 Commissiebrief Bijlage ‘Energie voor de buurt. Haags Warmte Initiatief’, College van Burgemeester en Wethouders, 24 augustus 2015; RIS297287 Raadsbesluit ‘Op naar een duurzame warmtevoorziening in 2040’, Gemeenteraad, 21 september 2017; RIS299076 Commissiebrief Bijlage 2 ‘Presentatie programmaplan Energietransitie’, College van Burgemeester en Wethouders, 30 januari 2018; RIS299076 Commissiebrief ‘Update Energietransitie’, College van Burgemeester en Wethouders, 8 februari 2018; RIS299794 ‘Den Haag, Stad van Kansen en Ambities: Coalitieakkoord 2018-2022′, mei 2018; RIS301829 Raadsbesluit Bijlage ‘Nota Duurzaamheid. Schone energie in een groene stad: De Haagse aanpak’, Gemeenteraad , 16 mei 2019; RIS303503 Raadsmededeling ‘Programmabrief Duurzaamheid 2020’, College van Burgemeester en Wethouders, 12 september 2019; RIS304121 Bijlage ‘Samen voor de stad: Coalitieakkoord 2019-2022, Gemeenteraad, 9 december 2019; RIS308458 Raadsbesluit Bijlage 1 ‘RES 1.0: Regionale Energiestrategie Rotterdam Den Haag’, Gemeenteraad, 10 juni 2021; RIS306148 Raadsmededeling Bijlage ‘Programmabrief duurzaamheid 2021’, College van Burgemeester en Wethouders, 4 september 2020; RIS306372 Raadsbesluit ‘Voorstel van het college inzake Bestedingsplan Enecomiddelen Duurzaamheid en Energietransitie’, Gemeenteraad, 16 december 2020; RIS306869 Raadsbesluit Bijlage 3 ‘Stedelijk energieplan’, Gemeenteraad, 16 december 2020; RIS307849 Commissiebrief ‘Voortgang wijkaanpak energietransitie’, College van Burgemeester en Wethouders, 17 februari 2021; RIS305734 Motie Bijlage ‘Afdoening motie Concrete stappen voor een eerlijke energietransitie’, 8 december 2020; RIS306814 Motie Bijlage ‘Afdoening motie 50 procent lokaal eigendom bij duurzaamheidsplannen’, 15 december 2020; RIS305876 Collegebesluit ‘Subsidieregeling energie uit de wijk Challenge Den Haag 2020’, College van Burgemeester en Wethouders, 14 juli 2020; RIS302516 Collegebesluit ‘Subsidieregeling duurzame wijkactie Den Haag 2019’, College van Burgemeester en Wethouders, 14 mei 2019; Participatie Kompas – EMMA mei 2021 ↑
- Interview ambtelijke organisatie; Interview externe organisatie. ↑
- RIS306921 Raadsmededeling ‘Haags samenspel’, College van Burgemeester en Wethouders, 14 december 2020. Ook in documenten: RIS293550 Commissiebrief ‘Hoofdlijnenbrief Burgerparticipatie 2016-2020 – pijlers en aanpak’, College van Burgemeester en Wethouders, 5 april 2016, p.2. ↑
- RIS306921 Raadsmededeling ‘Haags samenspel’, College van Burgemeester en Wethouders, 14 december 2020. Ook in documenten: RIS293550 Commissiebrief ‘Hoofdlijnenbrief Burgerparticipatie 2016-2020 – pijlers en aanpak’, College van Burgemeester en Wethouders, 5 april 2016, p.2. ↑
- Voor de casussen ‘Stedelijk Energieplan’ en ‘Zuidwest’ zijn geen participatiekaders opgesteld, zie Bijlage 5: Maatwerk op casusniveau. ↑
- Duurzaam Den Haag in het geval van Molenwijk-Puntpark, bewonersinitiatieven in het geval van het Statenkwartier en de Vruchtenbuurt, zie Bijlage 5: Maatwerk op casusniveau. ↑
- Statenkwartier en Vruchtenbuurt. ↑
- RIS306921 Raadsmededeling ‘Haags samenspel’, College van Burgemeester en Wethouders, 14 december 2020; ‘Niet buiten de burger rekenen!’, Sociaal en Cultureel Planbureau, Van den Broek, A., Steenbekkers, A., Van Houwelingen, P. & Putters, K., 2016; Klimaatakkoord. ↑
- Intern document ‘Mariahoeve – Participatiedocument Mariahoeve 14-01-2021’, p. 7-8; Intern document ‘Participatieaanpak operationalisering TVW’. ↑
- RIS293550 Commissiebrief ‘Hoofdlijnenbrief Burgerparticipatie 2016-2020 – pijlers en aanpak’, College van Burgemeester en Wethouders, 5 april 2016, p.3-4. ↑
- Intern document ‘Mariahoeve – Participatiedocument Mariahoeve 14-01-2021’; Intern document ‘Mariahoeve – Participatiedocument Mariahoeve 5-12-2019’; Intern document ‘Trap van eigenaarschap’. ↑
- Interview ambtelijke organisatie. ↑
- Interview ambtelijke organisatie. ↑
- Interview bewoners. ↑
- Interview ambtelijke organisatie. ↑
- Interview ambtelijke organisatie. ↑
- Zie voor meer informatie over de participatieactiviteiten deelconclusie 1. ↑
- RIS306921 Raadsmededeling ‘Haags samenspel’, College van Burgemeester en Wethouders, 14 december 2020. ↑
- Interview ambtelijke organisatie. ↑
- RIS297284 Raadsbesluit ‘Voorstel van het college inzake Actieplan Burgerparticipatie 2016-2020: Samen leven is samen kiezen en samen doen’, Gemeenteraad, 21 september 2017. ↑
- De onderste treden van de participatieladder. ↑
- De bijbehorende feitelijke onderbouwing en bronverwijzingen zijn opgenomen in bijlage 6. ↑
- De bijbehorende feitelijke onderbouwing en bronverwijzingen zijn opgenomen in bijlage 6. ↑
- Interview ambtelijke organisatie. ↑
- Zie ook norm 2. Bron: RIS306148 Raadsmededeling Bijlage ‘Programmabrief duurzaamheid 2021’, College van Burgemeester en Wethouders, 4 september 2020, p. 5-6. ↑
- Zie ook norm 5. Bronnen: RIS306869 Raadsbesluit Bijlage 3
‘Stedelijk Energieplan’, Gemeenteraad, 16 december 2020, p.3; RIS299076 Commissiebrief ‘Update energietransitie’, College van Burgemeester en Wethouders, 8 februari 2018, p. 7. ↑ - De bijbehorende feitelijke onderbouwing en bronverwijzingen zijn opgenomen in bijlage 6. ↑
- Zie ook norm 2. Interview ambtelijke organisatie; Interview bewoners. ↑
- Mariahoeve en het Statenkwartier. ↑
- Interviews ambtelijke organisatie; Interview externe organisatie; Interviews bewoners. ↑
- Voor de zevende casus, Zuidwest, geldt dat hier niet sprake is geweest van een participatietraject en het ophalen van input. ↑
- Intern document ‘One pager Statenkwartier en Laakkwartier(2)’; Intern document ‘Plan van Aanpak – Burgerberaden Staten- en Laakkwartier’. ↑
- Zie de uitwerking hieronder. ↑
- Interviews bewoners. ↑
- Interview ambtelijke organisatie. ↑
- Interview bewoners. ↑
- Interview ambtelijke organisatie. ↑
- Interview bewoners. ↑
- Interviews ambtelijke organisatie. ↑
- Interview bewoners. ↑
- Interview ambtelijke organisatie. ↑
- Interview ambtelijke organisatie. ↑
- Wij pleiten voor een gemeentebrede aanpak, omdat ons normenkader en de door ons gestelde voorwaarden voor participatie universeel toepasbaar zijn. Zie hiervoor ook onderstaande tekst waarin wij het doel van de aanbevelingen beschrijven. ↑
- Intern document ‘De Participatiegids voor grote ruimtelijke ontwikkelingen’, najaar 2022; Intern document ‘Het Participatiewerkboek’, najaar 2022; Intern document ‘Samenspel per stap’, najaar 2022. ↑
- Intern document ‘Haags Participatiekompas’; Intern document ‘Trap van eigenaarschap’; Intern document ‘De Haagse Participatiewerkwijze’; Intern document ‘De Participatiegids voor grote ruimtelijke ontwikkelingen’, najaar 2022; Intern document ‘Het Participatiewerkboek’, najaar 2022; Intern document ‘Samenspel per stap’, najaar 2022. ↑
- Zie ook normen, bron: RIS304121 ‘Samen voor de stad: Coalitieakkoord 2019-2022′, Gemeenteraad, 9 december 2019, p. 41; RIS299076 Commissiebrief Bijlage 2 ‘Programmaplan Energietransitie. Concept versie’, College van Burgemeester en Wethouders, 30 januari 2018, p. 18. ↑
- RIS304121 ‘Samen voor de stad: coalitieakkoord 2019-2022’, Gemeenteraad, 9 december 2019, p.73 ↑
- RIS306921 Commissiebrief ‘Haags samenspel’, College van Burgemeester en Wethouders, 14 december 2020, p.1. ↑
- RIS306921 Commissiebrief ‘Haags samenspel’, College van Burgemeester en Wethouders, 14 december 2020, p.3. ‘De politiek bepaalt aan de voorkant de kaders voor participatie: wanneer, hoeveel en waarover wordt wel/niet een participatieproces georganiseerd?’ ↑
- RIS306921 Commissiebrief ‘Haags samenspel’, College van Burgemeester en Wethouders, 14 december 2020, p.2. ↑
- Klimaatakkoord. Gebouwde omgeving: wijkgerichte aanpak’, 14 december 2018, p.26; ‘Kader voor het vormgeven van participatie bij duurzame energieprojecten’, BZK, november 2019, https://www.greendeals.nl/sites/default/files/2019-11/GD%20221%20Participatie%20kaders.pdf ↑
- Klimaatakkoord, p. 25; RIS295898 Commissiebrief ‘Actieplan Burgerparticipatie 2016-2020’, College van Burgemeester en Wethouders, 16 december 2016, p. 5.. ↑
- RIS299076 Commissiebrief Bijlage 2 ‘Programmaplan Energietransitie. Concept versie’, College van Burgemeester en Wethouders, 30 januari 2018, p. 18. ↑
- RIS306148 Raadsmededeling Bijlage ‘Programmabrief duurzaamheid 2021’, College van Burgemeester en Wethouders, 4 september 2020, p. 5-6. ↑
- RIS297284 Raadsbesluit ‘Voorstel van het college inzake Actieplan Burgerparticipatie 2016-2020: Samen leven is samen kiezen en samen doen’, Gemeenteraad, 21 september 2017, p.20. ↑
- RIS297284 Raadsbesluit ‘Voorstel van het college inzake Actieplan Burgerparticipatie 2016-2020: Samen leven is samen kiezen en samen doen’, Gemeenteraad, 21 september 2017, p.20. ↑
- ‘Niet buiten de burger rekenen!’, Sociaal en Cultureel Planbureau, Van den Broek, A., Steenbekkers, A., Van Houwelingen, P. & Putters, K., 2016, p.68. ↑
- ‘Niet buiten de burger rekenen!’, Sociaal en Cultureel Planbureau, Van den Broek, A., Steenbekkers, A., Van Houwelingen, P. & Putters, K., 2016, p.68; RIS304121 ‘Samen voor de stad: Coalitieakkoord 2019-2022’, Gemeenteraad, 9 december 2019, p. 60; RIS301834 Motie ‘Afdoening van motie ‘Duidelijkheid over participatie’, College van Burgemeester en Wethouders, 2 februari 2021. ↑
- ‘Niet buiten de burger rekenen!’, Sociaal en Cultureel Planbureau, Van den Broek, A., Steenbekkers, A., Van Houwelingen, P. & Putters, K., 2016, p.63. ↑
- ‘Niet buiten de burger rekenen!’, Sociaal en Cultureel Planbureau, Van den Broek, A., Steenbekkers, A., Van Houwelingen, P. & Putters, K., 2016, p.63. ↑
- ‘Niet buiten de burger rekenen!’, Sociaal en Cultureel Planbureau, Van den Broek, A., Steenbekkers, A., Van Houwelingen, P. & Putters, K., 2016, p.34. ↑
- RIS306869 Raadsbesluit Bijlage 3
‘Stedelijk energieplan’, Gemeenteraad, 16 december 2020, p. 12. ↑ - RIS299076 Commissiebrief ‘Update energietransitie’, 8 februari 2018, College van Burgemeester en Wethouders, p. 5. ↑
- ‘Burgerparticipatie in de warmtetransitie’, Platform 31, Buitelaar, S. & Heeger, A., 2018. ↑
- RIS304121 ‘Samen voor de stad: Coalitieakkoord 2019-2022′, Gemeenteraad, 9 december 2019, p. 41. ↑
- RIS299076 Commissiebrief Bijlage 2 ‘Programmaplan Energietransitie. Concept versie’, College van Burgemeester en Wethouders, 30 januari 2018, p. 18. ↑
- RIS302666 ‘Afdoening motie Ondersteuning bewonersinitiatieven energietransitie’, 25 juni 2019. ↑
- Klimaatakkoord. Gebouwde omgeving: wijkgerichte aanpak’, 14 december 2018, p. 12; Klimaatakkoord, D5 Bevordering draagvlak; ‘Niet buiten de burger rekenen!’, Sociaal en Cultureel Planbureau, Van den Broek, A., Steenbekkers, A., Van Houwelingen, P. & Putters, K., 2016, p.7. ↑
- RIS297284 Raadsbesluit ‘Voorstel van het college inzake Actieplan Burgerparticipatie 2016-2020: Samen leven is samen kiezen en samen doen’, Gemeenteraad, 21 september 2017, p.9; ‘Kader voor het vormgeven van participatie bij duurzame energieprojecten’, BZK, november 2019, https://www.greendeals.nl/sites/default/files/2019-11/GD%20221%20Participatie%20kaders.pdf, p. 10. ↑
- ‘Niet buiten de burger rekenen!’, Sociaal en Cultureel Planbureau, Van den Broek, A., Steenbekkers, A., Van Houwelingen, P. & Putters, K., 2016, p.61. ↑
- Klimaatakkoord, D5 Bevordering draagvlak ↑
- ‘Niet buiten de burger rekenen!’, Sociaal en Cultureel Planbureau, Van den Broek, A., Steenbekkers, A., Van Houwelingen, P. & Putters, K., 2016, p.66. ↑
- RIS306869 Raadsbesluit Bijlage 3
‘Stedelijk energieplan’, Gemeenteraad, 16 december 2020, p.3 ↑ - RIS299076 Commissiebrief ‘Update energietransitie’, 8 februari 2018, College van Burgemeester en Wethouders, p. 7. ↑
- RIS293550 Commissiebrief ‘Hoofdlijnenbrief burgerparticipatie 216-2020’, College van Burgemeester en Wethouders, 5 april 2016, p. 5,7. ↑
- ‘Burgerparticipatie in de warmtetransitie’, Platform 31, Buitelaar, S. & Heeger, A., 2018, p.18. ↑
- RIS297284 Raadsbesluit ‘Voorstel van het college inzake Actieplan Burgerparticipatie 2016-2020: Samen leven is samen kiezen en samen doen’, Gemeenteraad, 21 september 2017, p.1. ↑
- RIS293550 Commissiebrief ‘Hoofdlijnenbrief Burgerparticipatie 2016-2020 – pijlers en aanpak’, College van Burgemeester en Wethouders, 5 april 2016, p.3-4. ↑
- RIS293550 Commissiebrief ‘Hoofdlijnenbrief Burgerparticipatie 2016-2020 – pijlers en aanpak’, College van Burgemeester en Wethouders, 5 april 2016, p.3-4. ↑
- RIS306869 Raadsbesluit Bijlage 2 ‘SEP-Talks 2020: In gesprek met de stad over de energietransitie’, Gemeenteraad, 16 december 2020, p.3-4; Interviews ambtelijke organisatie; Intern document ‘ SEP Netwerkgesprek – Verslag deelsessies, 26-06-2020’; Intern document ‘200925 Verwerking reacties consultatie SEP’; Intern document ‘ Transitievisie warmte – 210831 Zienswijzeperiode TVW’; Intern document ‘ Transitievisie warmte – 210409 Mentiresultaten Netwerkgesprek’; Intern document ‘ Transitievisie warmte – FW Stadspanel rapport – Schone energie in huizen’; Intern document ‘ Transitievisie warmte – Stadspanel_Rapportage_Schone energie huizen_21_05_11’; Intern document ‘ Transitievisie warmte – overzicht overleg TVW’; Intern document ‘ Transitievisie warmte – Verslag Netwerkbijeenkomst 9 april’. ↑
- Interviews ambtelijke organisatie; Interview bewoners; Intern document ‘Statenkwartier – Bijlage documentatie-uitvraag aan projectleiders casussen – reactie Statenkwartier’; Intern document ‘Verslag wijkbijeenkomst Statenwarmte van 25 november 2020 Eindrapportage’; Intern document ‘ Statenkwartier – Bijlage documentatie-uitvraag aan projectleiders casussen – reactie Statenkwartier’. ↑
- Interview ambtelijke organisatie; Intern document ‘Mariahoeve19 – Ronde tafel VvE’s Mariahoeve 12 juli 2018 – presentatie’; Intern document ‘Mariahoeve17 – Ronde tafel bewoners initiatieven sheets 14 juni’; Intern document ‘Mariahoeve18 – Mariahoeve rondetafel VVE 5-4 Verslag’; Intern document ‘Mariahoeve17 – Ronde tafel bewoners initiatieven notulen 14-06-18’; Intern document ‘Mariahoeve16 – notulen ronde tafel gesprek bewoners Mariahoeve; Intern document ‘Mariahoeve14 – Verslag Mariahoeve rondetafel Bedrijven 12062018’; Intern document ‘Mariahoeve22 – 20190404 presentaties energietransitie Mariahoeve’; Intern document ‘Sfeerimpressie Vervolgsessie Energietransitie Mariahoeve’. ↑
- Interview ambtelijke organisatie; Interview bewoners; Intern document ‘Vruchtenbuurt – 20210701 Uitnodigingsbrief bewonersavond 15 juli_def’; Intern document ‘Vruchtenbuurt – 20210922 Vraag maar raak – Vruchtenbuurt’; Intern document ‘Vruchtenbuurt – ALV 17 november 2021 geannoteerde agenda’. ↑
- Interview ambtelijke organisatie; Intern document ‘ZuidWest1 – concept-communicatie aanpak wijk (HR3)’; Intern document ‘ZuidWest1 – 01557 Meppelweg Gasloos_v5’; Intern document ‘ZuidWest1 – FT-1148 Meppelweg 964-994A brief gasloos’; Intern document ‘ZuidWest1 – 20190321 brief bewoners proeft bouwl’. ↑
- Interview ambtelijke organisatie; Interview bewoners; Interview externe organisatie; Intern document ‘Molenwijk-Puntpark – 2022 ET-O2 Projectplan tav GDH – Opdracht 2 Bewonersplatform Energietransitie GDH-DDH’; Intern document ‘Molenwijk-Puntpark – 2022 Werk en prestatieafspraken GDH-DDH versie 24012022’; Intern document ‘Molenwijk-Puntpark – 2022 ET-03 Projectplan tav GDH – Opdracht 3 Buurten ondersteunen GDH-DDH’; Intern document ‘Uitvraag dec-jan 2022 Molenwijk-Puntpark – 2022 ET-O4 Projectplan tav GDH – Opdracht 4 Communicatie GDH-DDH’; Intern document ‘Molenwijk-Puntpark – ET-projectplan 2021 tav GDH – S2 Opdracht 3’; Intern document ‘Molenwijk-Puntwijk 1.1 b Planning activiteiten 2021 opdracht 3’. ↑
- RIS306921 Raadsmededeling ‘Haags samenspel’, College van Burgemeester en Wethouders, 14 december 2020; ‘Niet buiten de burger rekenen!’, Sociaal en Cultureel Planbureau, Van den Broek, A., Steenbekkers, A., Van Houwelingen, P. & Putters, K., 2016; Klimaatakkoord. ↑
- Intern document ‘Transitievisie warmte – 10094657 – nota poho tvw mz (002).docx’; Intern document ‘Transitievisie warmte – 1 Participatievoorstel TVW – 210316 betrokkenheid stakeholders TVW’. ↑
- Intern document ‘Statenkwartier – Offerte Statenwarmte fase 3a, 2020 Wijkbijeenkomsten voorjaar’, p. 2. ↑
- Intern document ‘Mariahoeve – Participatiedocument Mariahoeve 5-12-2019’; Intern document ‘Mariahoeve – E-mail Mariahoeve – 13-1-2022, bij bijlage; ‘Adressenbestand nieuwsbrief Mariahoeve”; Intern document ‘Mariahoeve25- 210930 memo update stadslab Mariahoeve’; Intern document ‘Mariahoeve25 – Aanpak Stadslab Mariahoeve versie sept 2021’. ↑
- Intern document ‘Vruchtenbuurt – 20210701 – Communicatie en Participatieplan Warm in de Wijk_ versie 2’. ↑
- Interview ambtelijke organisatie. ↑
- Intern document ‘Statenkwartier – Offerte Statenwarmte fase 3a, 2020 Wijkbijeenkomsten voorjaar, p. 2’. ↑
- Intern document ‘Mariahoeve – Participatiedocument Mariahoeve 5-12-2019, p. 5-6’; Intern document ‘Mariahoeve13 – Plan van aanpak Mariahoeve 10-01-2022’. ↑
- Intern document ‘Vruchtenbuurt – 20210701 – Communicatie en Participatieplan Warm in de Wijk_ versie 2’. ↑
- Intern document ‘Transitievisie warmte – 210127 Offerte Gem. Den Haag – TVW.pdf’. ↑
- Intern document ‘Statenkwartier – Offerte Statenwarmte fase 3a, 2020 Wijkbijeenkomsten voorjaar, p. 2’. ↑
- Intern document ‘Mariahoeve12 – Project Klimaatneutraal Mariahoeve 2030 ND versie ‘; Intern document ‘Mariahoeve – Ambities Mariahoeve versie1’. ↑
- Intern document ‘Vruchtenbuurt – 20210701 – Communicatie en Participatieplan Warm in de Wijk_ versie 2’. ↑
- Intern document ‘Molenwijk-Puntwijk 2.1 a Projectplan Nieuwe Energie en Groen in de Buurt.pdf’. ↑
- Intern document ‘Transitievisie warmte – 210127 Offerte Gem. Den Haag – TVW.pdf’; Intern document ‘Transitievisie warmte – 210831 Zienswijzeperiode TVW.docx’; Intern document ‘Transitievisie warmte – 10094657 – nota poho tvw mz (002).docx’; Intern document ‘Transitievisie warmte – 2 FW Bevestiging RE Uitwerking meerwerk TVW Den Haag – 20210322 Oplegger afspraken offerte TVW Den Haag.pdf’. ↑
- Intern document ‘Statenkwartier – Offerte Statenwarmte fase 3a, 2020 Wijkbijeenkomsten voorjaar, p. 2’. ↑
- Intern document ‘Mariahoeve – p&c-plan Mhoeve 002’. ↑
- Intern document ‘Vruchtenbuurt – 20210701 – Communicatie en Participatieplan Warm in de Wijk_ versie 2’. ↑
- Intern document ‘Mariahoeve – p&c-plan Mhoeve 002’. ↑
- Intern document ‘Vruchtenbuurt – 20210701 – Communicatie en Participatieplan Warm in de Wijk_ versie 2’. ↑
- Zie ook norm 5; Interview ambtelijke organisatie; RIS306869 Raadsbesluit Bijlage 2
‘SEP-talks 2020: In gesprek met de stad over de energietransitie, Gemeenteraad, 16 december 2020; Intern document ‘200925 Verwerking reacties consultatie SEP’; Intern document ‘ SEP Netwerkgesprek – Verslag deelsessies’. ↑ - Interview ambtelijke organisatie; Intern document ‘210831 Zienswijzeperiode TVW’; Intern document ‘ Transitievisie warmte – Stadspanel_Rapportage_Schone energie huizen_21_05_11’; Intern document ‘ Transitievisie warmte – FW Stadspanel rapport – Schone energie in huizen’; Intern document ‘ Transitievisie warmte – 210409 Mentiresultaten Netwerkgesprek’; Intern document ‘ Transitievisie warmte – Verslag Netwerkbijeenkomst 9 april’. ↑
- RIS306869 Raadsbesluit Bijlage 3
‘Stedelijk energieplan’, Gemeenteraad, 16 december 2020, p.3; RIS299076 Commissiebrief ‘Update energietransitie’, 8 februari 2018, College van Burgemeester en Wethouder; Interview SEP; Interview TVW; Intern document ‘200925 Verwerking reacties consultatie SEP’; Intern document ‘ Transitievisie warmte – overzicht overleg TVW’. ↑ - Interview bewoners; Interview ambtelijke organisatie; Intern document ‘Statenkwartier – Onderzoeksrapportage Statenkwartier Statenwarmte eindversie’; Intern document ‘Statenkwartier – Offerte Statenwarmte fase 3a, 2020 Wijkbijeenkomsten voorjaar’; Intern document ‘Statenkwartier – Offerte Statenwarmte fase 3b, 2020 Meningspeiling’; Intern document ‘Statenkwartier – Offerte Statenwarmte fase 3c, 2020 Wijkenergieplan’; Intern document ‘Statenkwartier – Verslag wijkbijeenkomst via zoom van 25 november 2020 Statenwarmte’. ↑
- Interview ambtelijke organisatie; Interview bewoners; Intern document ‘Mariahoeve19 – Ronde tafel VvE’s Mariahoeve 12 juli 2018 – presentatie’; Intern document ‘Mariahoeve17 – Ronde tafel bewoners initiatieven sheets 14 juni’; Intern document ‘Mariahoeve17 – Ronde tafel bewoners initiatieven notulen 14-06-18’; Intern document ‘Mariahoeve16 – notulen ronde tafel gesprek bewoners Mariahoeve’; Intern document ‘Mariahoeve12 – Project Klimaatneutraal Mariahoeve 2030 ND versie 1’. ↑
- Interview ambtelijke organisatie; Interview bewoners; Intern document ‘Vruchtenbuurt – Communicatieactiviteiten Vruchtenbuurt – september 2021 (1)’; Intern document ‘Vruchtenbuurt – 20210922 Vraag maar raak – Vruchtenbuurt’. ↑
- Interview bewoner ↑
- ‘Duurzame warmte in de Vruchtenbuurt’, website Warm in de Wijk, (datum onbekend), https://warmindewijk.nl/de-500-voorbij/, geraadpleegd op: 10 augustus 2022; ‘Warm in de Wijk’, website Warm in de Wijk, (datum onbekend), https://warmindewijk.nl/wp-content/uploads/2022/08/WidW-A5-brochure-juli22.pdf, geraadpleegd op: 17 november 2022. ↑
- Interview ambtelijke organisatie; Intern document ‘ZuidWest2 – Input voor rekenkameronderzoek naar participatie in Zuid West_AvN’. ↑
- Dit geldt niet alleen voor de energietransitie, maar is een norm bij elke aanpassing (verbouwing en/of sloop/nieuwbouw). ↑
- Intern document ‘ZuidWest1 – Boekje_EMA_Wezelrade123-153a’. ↑
- Interview ambtelijke organisatie. ↑
- Interview ambtelijke organisatie; Interview externe organisatie; Interview bewoners; Intern document ‘Molenwijk Puntpark – 2022 ET-O2 Projectplan tav GDH – Opdracht 2 Bewonersplatform Energietransitie GDH-DDH’; Intern document ‘Molenwijk-Puntpark – 2022 Werk en prestatieafspraken GDH-DDH versie 24012022’; Intern document ‘Molenwijk-Puntpark – Memo WGW & Koepel projectplan 2021 tav GDH concept maart2021’; Intern document ‘Molenwijk-Puntwijk 2.2 a Slides Energierijk Molenwijk_Puntpark 2019’. ↑
- RIS306869 Raadsbesluit Bijlage 2 ‘SEP-Talks 2020: In gesprek met de stad over de energietransitie’, Gemeenteraad, 16 december 2020. ↑
- Intern document ‘SEP1 – 200925 Input consultatie ontwerp-SEP’. ↑
- Interview ambtelijke organisatie. ↑
- Interview ambtelijke organisatie; Interview bewoners. ↑
- Intern document ‘Transitievisie warmte – Stadspanel_Rapportage_Schone energie huizen_21_05_11’; Intern document ‘Transitievisie warmte – Verslag Netwerkbijeenkomst 9 april concept’. ↑
- Intern document ‘Transitievisie warmte – RIS310442_Bijlage_Transitievisie_Warmte’. ↑
- RIS311980 Commissiebrief ‘ Informatiebijeenkomsten concept-transitievisie warmte’, College van Burgemeester en Wethouder, 4 april 2022. ↑
- Interview ambtelijke organisatie. Bij het schrijven van dit onderzoeksrapport was het inspraakproces nog niet afgerond. De rekenkamer heeft dus geen oordeel kunnen vormen over de wijze van verwerking van de reacties van bewoners in het kader van deze inspraakprocedure. ↑
- Interview bewoners. ↑
- Intern document ‘Statenkwartier – Verslag wijkbijeenkomst via zoom van 25 november 2020 Statenwarmte’; Intern document ‘Statenkwartier – Onderzoeksrapportage Statenkwartier Statenwarmte eindversie’. ↑
- ‘Verslag wijkbijeenkomst 4 maart 2020’, website Statenwarmte, 27 mei 2020, https://www.statenwarmte.nl/2020/05/27/verslag-wijkbijeenkomst-4-maart-2020/, geraadpleegd op: 17 november 2022; ‘Rapporten en Achtergronden’, website Statenwarmte, (datum onbekend), https://www.statenwarmte.nl/rapporten-achtergronden/, geraadpleegd op: 17 november 2022; ‘Statenzoom’, website Statenwarmte, (datum onbekend) Zoom met Statenwarmte – Statenwarmte, geraadpleegd op: 7 december 2022; ‘6e wijkbijeenkomst 17 april 2019’, website Statenwarmte, 17 april 2019, 6e Wijkbijeenkomst 17 april 2019 – Statenwarmte, geraadpleegd op: 7 december2022; ‘4e wijkbijeenkomst 25 november 2018’, website Statenwarmte, 25 november 2018, 4e Wijkbijeenkomst 25 november 2018 – Statenwarmte, geraadpleegd op: 7 december 2022. ↑
- Interview ambtelijke organisatie; Interview bewoners. ↑
- Interne documenten: Mariahoeve. ↑
- Interview bewoners. ↑
- Interview ambtelijke organisatie. ↑
- Interview ambtelijke organisatie; Interview bewoners. ↑
- Zie ook Fout! Verwijzingsbron niet gevonden. ↑
- Interview bewoners. ↑
- Interview ambtelijke organisatie; Uitvraag dec-jan 2022 Zuidwest. ↑
- Interview ambtelijke organisatie; Interview externe organisatie; Interview bewoners. ↑
- Interview externe organisatie; Interview bewoners. ↑
- Vragen en antwoorden op de Gaswet in de Chw, memo VNG 2018; ‘Resultaten verantwoordingsonderzoek 2019 Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII)’, Algemene Rekenkamer, 20 mei 2020; Klimaatakkoord. Gebouwde omgeving: wijkgerichte aanpak’, 14 december 2018. ↑
- Coalitieakkoord 2010-2014: Deze coalitie heeft de ambitie dat Den Haag in 2040 klimaatneutraal is; Coalitieakkoord 2014-18: in 2040 klimaat-neutrale stad te zijn; Raadsvoorstel “Op naar een duurzame warmtevoorziening in 2040” (juni 2017). ↑
- Amendement: duurzame warmtevoorzieining in 2030: https://denhaag.raadsinformatie.nl/vergadering/322289#ai_3559156 ↑
- Coalitieakkoord 2019: We streven naar een klimaatneutrale stad in 2030; RIS299794 ‘Den Haag, Stad van kansen en ambities: Coalitieakkoord 2018-2022’, Gemeenteraad, 29 mei 2018, p. 35. ↑
- RIS307849 Commissiebrief ‘Voortgang wijkaanpak energietransitie’, College van Burgemeester en Wethouders, 17 februari 2021. ↑
- TVW, De 10 Groene Energiewijken – inclusief tijdpad zoals vermeld in de TVW – zijn: Moerwijk-Oost (TVW: voor 2030 van het gas af), de Noordpolderbuurt (2030), het Koningsplein (onduidelijk), Ypenburg (Ypenburg als zodanig niet genoemd, wel individuele delen waarvan gedeeltelijk wel is aangegeven wanneer ze overgaan op een alternatieve energiebron en gedeeltelijk niet), de Vruchtenbuurt (tijdpad en warmteoptie (nog) onduidelijk, van bewoners begrepen dat dit 2040 is), de Vogelwijk (tijdpad onduidelijk, warmteoptie nog niet duidelijk), het Statenkwartier (tijdpad en warmteoptie nog onduidelijk), de Binckhorst/CID (tijdpad onduidelijk, wel alternatieve bron duidelijk), Den Haag Zuidwest (tijdpad onduidelijk, wel alternatieve bron duidelijk) en Mariahoeve (2030). ↑
- TVW, De 10 Groene Energiewijken zijn: Moerwijk-Oost (TVW: voor 2030), de Noordpolderbuurt (2030), het Koningsplein (onduidelijk), Ypenburg (Ypenburg als zodanig niet genoemd, wel individuele delen waarvan gedeeltelijk wel is aangegeven wanneer ze overgaan op een alternatieve energiebron en gedeeltelijk niet), de Vruchtenbuurt (tijdpad en warmteoptie (nog) onduidelijk, van bewoners begrepen dat dit 2040 is), de Vogelwijk (tijdpad onduidelijk, warmteoptie nog niet duidelijk), het Statenkwartier (tijdpad en warmteoptie nog onduidelijk), de Binckhorst/CID (tijdpad onduidelijk, wel alternatieve bron duidelijk), Den Haag Zuidwest (tijdpad onduidelijk, wel alternatieve bron duidelijk) en Mariahoeve (2030). ↑
- Peildatum: september 2022, net voor feitelijk wederhoor. ↑
- Interview ambtelijke organisatie. ↑
- Onder andere in Statenkwartier, Mariahoeve, Molenwijk-Puntpark. ↑
- RIS307849 Commissiebrief ‘Voortgang wijkaanpak energietransitie’, College van Burgemeester en Wethouders, 17 februari 2021. ↑
- RIS310442 Commissiebrief Bijlage ‘Transitievisie warmte’, College van Burgemeester en Wethouders, 3 november 2021. ↑
- RIS310442 Commissiebrief Bijlage ‘Transitievisie warmte’, College van Burgemeester en Wethouders, 3 november 2021, p.1. ↑
- Interview ambtelijke organisatie. ↑
- Interview ambtelijke organisatie. ↑